Almachtige vader?

Waar blijft die almachtige vader?

Ik hou van de rituelen die de diepe betekenis van de eucharistieviering in beeld brengen en die ik ervaar als uitnodiging om me aan over te geven. Ik hou van de lezing uit de Bijbel voor zover deze op een verantwoorde manier wordt toegelicht. Vooral de actualisatie ervan naar onze tijd vind ik boeiend. Er zijn bovendien heel wat mooie liederen die helpen de sfeer van het samenzijn zinvol te maken.

Geloof belijden?

Maar wanneer, zoals gebeurt in de viering volgens de officiële liturgie, de gemeenschap na de homilie uitgenodigd wordt om haar geloof te belijden voelt dit aan als een stomp in de maag. Niet omwille van een geloofsbelijdenis als zodanig, maar omwille van de inhoud ervan. Wat hier als geloof beleden wordt is voor deze tijd gewoon onverteerbaar. “Ik geloof in God de almachtige vader, schepper van hemel en aarde”. Dan denk ik bij mezelf: dat geloof ik helemaal niet, en ik ben er zeker van dat het voor de meeste gelovigen het geval is. Wij zijn toch niet stil blijven staan bij het wereldbeeld uit de eerste eeuwen van onze tijdsrekening. De doorbraak van de wetenschappelijke inzichten hebben heel wat “zogeheten” geloofspunten overbodig en zelfs ongeloofwaardig gemaakt.

De absolute waarheid?

Een geloofsbelijdenis heeft in de eerste decennia van het christendom onmiskenbaar een houvast betekend in die soms verwarrende tijd. Vandaag leven we in een heel andere wereld. Misschien kunnen we de geloofsbelijdenis die stamt uit de vierde eeuw beter laten rusten. Eeuwen lang heeft ze haar diensten bewezen. Omstreeks de 16e eeuw breekt een nieuwe tijd aan. De opkomst van het protestantisme en de inzichten van de natuurwetenschappen roepen allerlei vragen op. Deze betreffen zowel het vigerend wereldbeeld als de absolute waarheid van de kerkelijke leer.

Durf te denken

De doorbraak van de Verlichting verandert alles. Redelijkheid en kritisch denken geven de toon aan. “Sapere aude”: “durf te denken” staat nog steeds als motto op de voorgevel van de grote aula van de UGent. Dit motto geldt niet alleen voor de natuurwetenschappen. Het geldt ook voor de Bijbel en de leer van de kerk. Dat Darwin’s evolutietheorie het einde betekent van het traditioneel christelijk geloof is niet zonder meer verlies. Het is veeleer een uitdaging om de christelijke geloofsovertuiging op een nieuwe manier te verwoorden. In termen van het nieuwe wereldbeeld en de inzichten van de menswetenschappen en de Bijbelwetenschappen die in deze tijd een ongeziene ontwikkeling doormaken. De Bijbel blijkt helemaal niet door de heilige geest te zijn ingefluisterd, en kan dus ook geen ontegensprekende  pretenties hebben.

Mardoek of JHWH?

De nieuwe lezing van de Bijbelse verhalen betekent de overstap naar een nieuw tijdperk. God als schepper van hemel en aarde krijgt een heel nieuwe betekenis. Kritisch onderzoek had uitgemaakt dat het Bijbels scheppingsverhaal dateert uit de 6e eeuw v Chr. en dat het zijn ontstaan dankt aan de heel bijzondere context waarin het is ontstaan. Dat is de deportatie van Judeeërs naar Babylonië, de grootmacht van die dagen. De Judeeërs komen in contact met een indrukwekkende cultuur waar ook een eigen scheppingsverhaal bij hoort. De Babylonische scheppergod Mardoek, bleek, gezien de gang van de geschiedenis, krachtiger dan JHWH. Het bleek uit de indrukwekkende cultuur en de militaire macht die ze in Babel leerden kennen. Ballingschap betekende evenwel dreigend verlies van identiteit. De ballingen putten hun redding uit een verhaal over wat vroeger reeds was gebeurd. Hoe ze weg getrokken waren uit hun slavenbestaan in Egypte. Dat verhaal wordt de inspiratiebron voor een nieuw vertrouwen dat zijn neerslag krijgt in het scheppingsverhaal in het boek Genesis.

Een nieuwe realiteit

Dat verhaal vertelt over een “begin”. Met JHWH kan een nieuwe realiteit gestalte krijgen. Dat gebeurt in de miserie van de verlatenheid van geliefden en de dreigende overmacht van de Babyloniërs. Maar JHWH brengt licht in hun duisternis. Zo vertelt het joodse verhaal over de manier waarop JHWH perspectief brengt (Genesis 1, 3-5). Een nieuw begin. Een schepping als het ware uit het niets. Dat betekent een onverwacht uitzicht in de duistere tijd die ze in Babylonië beleven. Dit is geen einde. Het is de schepping van een nieuwe toekomst. Geen toekomst na de dood. Geen schepping van hemel en aarde. Maar een toekomst in deze geschiedenis bij hun geliefden en de manier waarop ze JHWH in hun midden aanwezig voelen. Hij brengt zijn volk terug naar Jeruzalem. Terug naar hun thuisbasis, hun moederland. Het betekent een nieuwe schepping.

Een bestaan in vrijheid en gerechtigheid

De verhalen van uittocht en van geloof in een nieuw begin hebben niets aan actualiteit verloren. Scheppingsgeloof is geen zaak van het verleden. Het blijft actueel voor allen die uitzien naar een bestaan in vrijheid en gerechtigheid. En dan is er ook nog het eerste deel van de uitspraak van de geloofsbelijdenis. De belijdenis over de almachtige vader.

Lieve Abba

Voortgaand op de weergave van de joodse geschiedenis in de Bijbelse geschriften leren we in eerste instantie een ware oorlogsgod kennen. Hij trekt op aan het hoofd van de troepen en verslaat de vijanden die de joodse gemeenschap belagen. JHWH is een sterke god. Er bestaat geen god als Hij. Maar hij heeft ook een zachte kant. Hij is rechtvaardig en bovenal barmhartig. Dat ervaren mensen vooral wanneer ze hun leven inrichten naar zijn richtlijnen en geboden. Want die hebben het in essentie over gerechtigheid en barmhartigheid.

Daarom wordt hij ook “vader” genoemd. Dat weten we vooral uit hetgeen Jezus over hem vertelt. Hij richt zich tot JHWH als een lieve vader. “Abba” heet dat in het Hebreeuws. Jezus spreekt hem aan met grote tederheid. Zo heeft ook hij zelf geleefd. Het is wellicht daarom dat hij almachtig genoemd wordt: als een kwaliteit van zijn barmhartigheid.

Almacht of barmhartigheid?

Het valt te betreuren dat die band niet altijd is vastgehouden geweest. Men is JHWH gaan zien als een bovenaardse heerser, als een rechter die ons rekenschap zal vragen aan het einde van ons leven. Zijn almacht is los geraakt van zijn barmhartigheid. Hij werd een strenge vader voor wie onderdanigheid en gehoorzaamheid de voornaamste deugden zijn. Het is vooral in deze laatste hoedanigheid dat hij is voorgesteld. Er is een waas van hardvochtigheid rond zijn naam blijven hangen. Dat beluister ik wanneer mensen hun beklag doen over lijden of pijn of verlies van geliefden waarmee ze worstelen alsof het de wil van God is. Zo bidden we toch in het Onze Vader: “Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel”. Een bede die vaak als onvoorwaardelijke aanvaarding wordt begrepen. Moeten we aanvaarden dat wat gebeurt zomaar de wil van God is. De officiële geloofstaal botst voortdurend met de ervaring. Het maakt de geloofsbelijdenis voor velen ongeloofwaardig en zelfs cynisch.

Waar is uw broer?

Ook Jezus vertelt over God als vader. Hij vertelt er over in de parabel van de verloren zoon (Lucas 15, 11-32). Een man heeft twee zonen. De jongste trekt eigengereid weg van huis om het leven en de wereld te leren kennen. Hij geraakt in de miserie en kent bittere ellende. Als enige uitweg ziet hij de terugkeer naar huis. Zijn vader heeft al die tijd op de uitkijk gestaan in de hoop dat zijn zoon zou terug keren. En als dat gebeurt valt hij hem om de hals en  wordt er gefeest. Ondertussen is de oudste zoon heel die tijd blijven werken in de zaak van zijn vader, stipt en betrouwbaar. En nu heeft hij het moeilijk wanneer hij ziet met hoeveel uitbundigheid de terugkomst van zijn jonge broer gevierd wordt. De vader moet een tweede keer een zoon tegemoet gaan. Hij begrijpt dat zijn oudste zoon zich gekrenkt en verongelijkt voelt. Maar hij aanvaardt niet de breuk die de oudste zoon uitspreekt(“die zoon van u”). Hij spreekt de oudste zoon aan met “jongen/kind” en hij spreekt over “uw broer”. De vader heeft nog steeds twee zonen. En hij nodigt de oudste uit mee te vieren met zijn jongere broer. De keuze blijft open. Ook dat respecteert de vader.

Op de uitkijk

Als Jezus daarmee laat aanvoelen hoe zijn “abba” met mensen begaan is, is het duidelijk dat er van een “almachtige vader” geen sprake kan zijn. De vader in de parabel kan alleen maar wachten en hopen. De logica waarmee hij naar het leven kijkt is van een andere orde, zoals blijkt uit zijn houding tegenover zijn “verloren” zoon. Zo kijkt hij ook naar zijn oudste zoon. Andermaal staat hij op de uitkijk. Wachtend en hopend

Ignace D’hert o.p.

1/01/2024

Ignace D'hert

Ignace D'hert

Bekijk alle berichten

2 commentaren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Ik ben blij te lezen dat voor jou de almachtige vader uit het verleden stamt en niet meer van deze tijd is, Ignace. Ik heb lange tijd de vieringen van Dominicus via de livestream gevolgd. Maar nu heb ik toch afgehaakt. Ik lees in jouw commentaar: ” Ik hou van de lezing uit de Bijbel voor zover deze op een verantwoorde manier wordt toegelicht. Vooral de actualisatie ervan naar onze tijd vind ik boeiend. ” Jij en andere voorgangers zijn deskundig geschoold in theologie en godsdienstwetenschappen. Ikzelf niet. Ik heb het dan ook moeilijk met de “vertaling” van teksten meestal uit het oude testament naar de huidige actualiteit.
    De teksten uit het oude en nieuwe testament zijn geschreven in hun tijdsgeest.
    De actualisering hiervan komt mij vaak nogal geforceerd over.

    Dominicus stelt ook nooit het bestaan van God zelf in vraag. “Dan nog klamp ik mij vast aan jou of je wil of niet”… Het lijkt erop dat je steeds maar weer moet bewijzen dat God wel degelijk bestaat, ook al weet je niet hoe de figuur van God er dan wel uitziet. Je klampt je vast aan een God, omdat je eeuwig gelukkig wil blijven leven ook na de dood, terwijl dit biologisch niet mogelijk is. Ieder lichaam vergaat na de dood, zelfs als het niet gecremeerd wordt.

    De verrijzenis van het lichaam die ons aangepraat wordt, is een grote illusie. Toch viert de Dominicusgemeenschap nog altijd met Pasen de verrijzenis van Jezus Christus, die in werkelijkheid nooit heeft plaatsgevonden. Dit is een verhaal “van horen zeggen” dat verschillende keren van de ene persoon naar de andere persoon is doorverteld.
    De evangelisten hebben Jezus Christus zelf nooit gekend. Als rationele mensen beseffen jullie dit wel. En toch proberen jullie daar dan “een draai aan te geven” met een actuele interpretatie om de verrijzenis van Christus te kunnen blijven vieren. Of God echt bestaat, weet ik niet.
    En als hij bestaat, dan hoop ik dat hij mijn inzet voor de kwetsbare mensen in de samenleving waardeert en mijn zonden vergeeft. In elk geval wil ik na mijn laatste adem eindelijk rust vinden na een leven met vreugde en pijn. Dat zou voor mij beter zonder God zijn, want de katholieke kerk, waar de Dominicusgemeenschap nog altijd toe behoort, heeft mij al van kindsbeen af bang gemaakt voor God…

    • Ignace D’hert bezorgde mij deze reactie. Ik publiceer deze in opdracht van hem…

      Beste Pol,
      Het is een hele tijd geleden dat we elkaar op regelmatige basis zagen in de context van de universitaire parochies. Ik was dan ook aangenaam verrast via de Bijkichten website van Dominicus van je te horen. Ik wist ook niet dat je een regelmatige bezoeker was van de Bijlichten website. De communicatiewegen zien er inderdaad heel anders uit deze laatste decennia.
      Ik herken me in het problematisch karakter dat je benoemt in verband met heel wat centrale visies over God, de actualisering van een gelovige houding, de visie op verrijzenis, en dergelijke. Via de korte stukjes die ik het laatste jaar heb geschreven onder de rubriek “Dhertelingen” probeer ik hier en daar wat ideeën door te geven. Het zijn uiteraard mijn gedachtenspinsels. Maar je bedenkingen betekenen ook voor mij een uitdaging. Dank daarvoor.
      Vriendelijke groet
      Ignace

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required