“Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook”. (1 Joh 3, 1) Dat is de sleutelzin in de eerste brief van Johannes. Wie liefheeft is uit God geboren. God, liefde, geboren worden: het zijn begrippen waarrond alles draait zowel in de brieven van Johannes als in het evangelie.
Geboren worden
Geboren worden is geen eenvoudige zaak. Het kost moeite en het doet pijn. Zowel voor de moeder als voor de baby die geboren wordt. Over de vaders zullen we het maar niet hebben. Sommigen vallen flauw, anderen wachten af in het café. Maar het is natuurlijk een bijzonder wonderlijk gebeuren. Dat dit nieuwe leven te voorschijn komt, zomaar uit het niets. Wat een prachtige baby roept iedereen. Het mag er dan verschrompeld uitzien, helemaal niet netjes, krijsend en stampvoetend zijn onzindelijkheid ten toon spreidend. Het blijft een wonder. En het is er zomaar. Zonder veel interventie van derden. En het heeft alles meegekregen wat nodig is om te bestaan. Alle botjes en draadjes en klepjes om alles op tijd en stond open en toe te doen gaan.
Eerste geboorte
Daar moet feest bij gevierd worden. De babyborrel of het doopsel. Ik verkies het doopsel. Omwille van de symboliek. Want doopsel zegt iets méér dan dat we reden tot feest hebben. Het zegt ook dat ieder mens als het ware een tweede keer moet geboren worden. De eerste geboorte is die uit onze moeder en vader. Van hen krijgen kinderen hun genetisch materiaal mee. Ze lijken op de een of andere manier op hun ouders, hebben iets meegekregen van hun uiterlijk, iets van hun kwaliteiten en beperkingen, hun aanleg en interesses. Ze zijn grotendeels als het ware voorgeprogrammeerd.
Ieder kind verschillend
En toch merk je hoe kinderen van eenzelfde gezin soms, met nagenoeg hetzelfde genetisch materiaal, heel verschillende wegen uitgaan. Ieder kind moet namelijk als het ware een tweede keer geboren worden. Het moet zijn persoonlijke roeping als mens vinden en daarop antwoord geven. Naast de genetische kenmerken is er toch ook bij iedere mens die eigen persoonskern die hem of haar tot die on-inwisselbare mens maakt.
Erfgoed van de ouders
Wat we van onze ouders meekrijgen is van het grootste belang. Psychologen en pedagogen vertellen ons dat de eerste levensjaren van een kind een doorslaggevende betekenis hebben. Ze tekenen ons voor de rest van ons leven. Ze hebben een belangrijke invloed of we al dan niet in staat zijn relaties met anderen aan te gaan. Of we in staat zijn empathie te tonen, of we kunnen aanvoelen wat een ander meemaakt. Of we in staat zijn in diens schoenen te gaan staan. Het hangt in grote mate af van de affectie en de genegenheid die we zelf hebben mogen ervaren. Maar er is ook de keuze die ieder mens zelf moet maken. De stap die niemand in onze plaats kan zetten. Of we die al dan niet gemakkelijk kunnen zetten zal opnieuw beïnvloed zijn door onze opvoeding. Maar er is ook die persoonlijke beslissing waartoe ieder individueel zich uitgedaagd weet.
Tweede geboorte
De tweede geboorte is inderdaad de ontdekking van ons vermogen om lief te hebben. Om uit onze eigen cocon te treden. Om te leven in verbondenheid en verantwoordelijkheid. Dit is iets helemaal anders dan de spontane aantrekking die we voelen voor een of andere oogverblindende schoonheid die ons pad kruist en met wie we graag een koffietje met een snoepje er bij willen delen.
En dan komt ons hier de Bijbelse spiritualiteit een spiegel voorhouden, zowel in de brief van Johannes als in het evangelie. Het gaat niet om mooie woorden, maar om daden. En het model dat ons in het evangelie wordt voorgehouden over de wijnstok en de ranken, verwijst ons naar het levensvoorbeeld van Jezus van Nazareth, de man die gegrond staat in vaste grond. Iemand die leeft vanuit een bron die niet opdroogt.
Bron van liefde
Dat vermogen om lief te hebben, het is ons ingeschapen. Dat wil zeggen: het is ons geschonken. Want of we dat echt alleen uit onszelf zouden opbrengen: ik weet het niet zo zeker. Sommigen misschien wel, maar niet iedereen. En toch leren we uit de geschiedenis dat er blijkbaar zoiets is als een bron die niet opdroogt. Zoals er altijd voldoende water is om de grond vochtig te houden om de wijnstokken vrucht te doen dragen. Zo zijn er ook altijd mensen die leven vanuit die bron die de gerichtheid op de medemens levend houdt.
Gulden regel
Het weze duidelijk. Dit geldt niet alleen voor de christelijke traditie. Het geldt wereldwijd in alle grote religies. Overal geldt het bekende adagium: “doe voor een ander wat je graag wil voor je zelf”. De zogeheten gulden regel geldt voor jodendom, christendom en islam, maar ook voor boeddhisme, hindoeïsme, bahai, en noem maar op. Die grote bron stroomt doorheen alle culturen en religies die open staan voor die bron die onze aarde en onze ziel vruchtbaar maakt.
In Jezus van Nazareth hebben wij een mens gezien die vol was van die bron. Iemand die zijn vrienden aanmaande met hem verbonden te blijven. Onze tweede geboorte.
Ignace D’hert o.p.
10/12/2024
Wat een prachtige tekst! Waarin de echte identiteit van de mens heel mooi geschetst wordt… waaruit een sterk godsbeeld naar voor komt: God als liefde, als bron die niet opdroogt en die telkens opnieuw in ons wil opborrelen! Dankjewel Ignace!