Het aardse absolute.
De secularisatie voorbij
De commotie die met de secularisatie gepaard gaat, ligt reeds een eind achter ons. Pogingen om in de kerk nieuwe initiatieven op te starten zijn gestrand. Er zijn nauwelijks nog gewijde mannen en dat is een groot probleem! De kerk als instituut geniet steeds minder interesse. Althans in onze contreien. “Nog enkele jaartjes en dan …” klinkt het met enige wanhoop in de stem. Maar neen, geen wijding voor vrouwen, geen leken die voorgaan in de eucharistieviering.
Er zijn ook andere ontwikkelingen. Het herleven van het enthousiasme voor traditionele kerkelijke rituelen is er één van. Het betekent voor sommigen, vooral jongeren, een religieus “thuis komen”. Maar ook los van de kerk zijn er initiatieven waar mensen zoeken naar innerlijke verdieping, zowel binnen als buiten de joodschristelijke traditie.
De secularisatie heeft ook de ogen geopend voor een zogeheten christelijk humanisme. Bevrijd van elke vorm van dogmatisch denken voelen voormalige kerkgangers zich thuis bij allerlei initiatieven van sociale en politieke aard. Ze herkennen daarin de evangelische waarden die ook in de kerk worden gepromoot.
Engagementen zijn er genoeg. Het is veeleer het Godsgeloof dat wordt ervaren als probleem. Men ziet er de meerwaarde niet van. Een verwantschap met de “atheïstische” traditie lijkt meer voor de hand te liggen. De laatste decennia is inderdaad een interesse gegroeid voor een intenser contact.
Religie
“Religie”, een term die vertrouwd klinkt bij kerkgangers, vindt ook weerklank in sommige atheïstische kringen. Etymologisch biedt dit geen probleem. Gemeenschappelijk is de zoektocht naar spiritualiteit. Soms zijn er opvallende verwantschappen.
Dit laatste is het geval bij, onder andere, de Franse filosoof Luc Ferry. Spreken over religie is voor hem geen probleem. Integendeel. Hij heeft er zelfs een eigen invulling voor. Hij heeft het over “het aardse absolute”. Hij bedoelt daarmee dat er in ons leven ontegensprekelijk ervaringen zijn van “transcendentie”. “Het aardse absolute” verwijst naar ervaringen die het karakter hebben van een “onderbreking”. Alsof je een halt wordt toe geroepen. Een uitdaging om stil te staan bij de verwondering die je overvalt. Het leven is meer is dan de dagelijkse sleur waarin je onbewust gevangen zit. Je wil contact krijgen met een verlangen dat je niet meteen onder woorden kunt brengen.
Het heeft iets van een “Aha-Erlebnis”, maar het gaat dieper dan “herkenning” of “erkenning”. Het gaat om een ervaring waardoor je geraakt wordt in je diepe menselijkheid. Je voelt je persoonlijk betrokken. Misschien voel je de drang om je gedrag bij te sturen. Omdat er een betekenis is die sterker is dan je zelfbeschikking. De atheïstisch religieuze filosoof Luc Ferry noemt vier vormen van dergelijke transcendentie-ervaringen.
Transcendentie
a) zoektocht naar waarheid
Als eerste noemt hij de zoektocht naar waarheid. Mensen willen begrijpen waar het over gaat in het leven. Ze willen begrijpen wat het betekent mens en medemens te zijn. Begrijpen wat de wereld is en wat heeft ze te betekenen. Zoveel vragen overvallen ons en de antwoorden liggen niet voor de hand. Mensen zijn verschillend in visie, in gedrag, in overtuiging, in de keuzes die ze maken, in de liefde die ze zoeken of beleven. De vragen houden niet op.
De zoektocht naar waarheid gaat over meer dan een persoonlijke smaak. Om meer dan wat mij bevalt. Om meer dan wat ik op dit ogenblik kies of verkies. We kunnen geen genoegen nemen met het gangbare relativisme van “ieder zijn waarheid”. Daar kan een mens geen vrede mee hebben. Het stopt ook niet bij de simpele vereenvoudiging “het komt toch allemaal op hetzelfde neer”, wanneer men het heeft over levensbeschouwing. Van waar dan de verschillen?! Mensen blijven vragen en zoeken. Misschien kunnen we luisteren naar F. Nietzsche die wist dat dé waarheid niet bestaat. We vinden hooguit hier en daar een beetje waarheid.
b) Morele verantwoordelijkheid
Een tweede vorm van transcendentie vindt Ferry in de morele verantwoordelijkheid. Moraal is niet gefundeerd in een of andere buitenmenselijke instantie. Moraal vindt zijn grond niet in God. Ook niet in een paus. Evenmin in een absolute menselijke autonomie. Grond van moraal kunnen enkel menselijke principes zijn als resultaat van beproefde, gelouterde ervaringen. Moraal kan dus ook nooit absoluut zijn vermits ze aangewezen is op menselijke ervaring.
Is het niet merkwaardig dat thema’s als offer en plicht helemaal niet verdwenen zijn uit de hedendaagse liberale moraal. Er zijn vooral de voorbeelden van dagelijkse toewijding die oriëntatie zijn voor een menswaardige moraal. Zoals ouders die zichzelf op de tweede plaats zetten omwille van hun kinderen. Zoals de mensen die hun leven inzetten omdat ze het teveel aan onrecht niet langer verdragen.
Er zijn mensen en bewegingen die geloven in een betere toekomst en die het niet bij woorden laten. Ik noem lukraak maar “Beweging waar armen het woord nemen”, of “Grootouders voor het klimaat”, “Broederlijk delen”, “ecologische verantwoordelijkheid als de zorg voor moeder aarde”, of welke beweging ook. Wie hierover doordenkt, aldus Luc Ferry, komt opnieuw uit bij het religieuze. Als iets wat groter is dan de moraal.
c) Esthetiek en Symboliek
Een derde domein waarin transcendentie ervaren wordt is dat van de esthetische en symbolische beleving. Ieder mens wordt vroeg of laat geraakt door iets dat bewondering of afschuw oproept. Het kan het schone of het lelijke zijn dat vervoering of afschuw oproept. We hebben het niet zonder meer onder controle. We beleven méér dan wat voorhanden is. Zowel het schone als het lelijke tilt ons uit boven datgene wat we zien of horen of smaken. Voorbij hetgeen gegeven is. Hoe ver voert schoonheid?! Hoe diep graaft lelijkheid?!
Kunstenaars leggen aspecten van de werkelijkheid open die we nog niet ervaren hadden. Het schone en het lelijke zijn onuitputtelijk. Er zijn voortdurend nieuwe gestalten die ons verrukken, ons uit onszelf halen. We màken het niet. We vinden het. Het valt ons in de schoot of het roept afschuw op.
Het kan dan ook niet verwonderen dat elke levensvisie eigen rituelen heeft. Rituelen bieden de mogelijkheid om je op een bepaalde manier verbonden te weten. Daarom worden ze ook voortdurend herhaald. Omdat de herhaling de kans biedt geraakt te worden. Zowel in bewondering als in afschuw. Op hun manier laten ze iets zien of horen of voelen van de samenhang van alles Zowel ten goede als ten kwade. Soms gebeurt het onvoorzien, in een moment van helder zien, het besef van de samenhang van alles. Je mààkt het niet. Het overvalt je.
d) Gratuïte zelfgave
Ten slotte noemt Luc Ferry de liefde. De gratuïte zelfgave. De ontroerende ontdekking van een ander mens die je te beurt valt. En de wederkerigheid daarin. Ook hier ervaren we een vorm van transcendentie. Ook hier gaat het om het aardse absolute en de ervaring ervan. Omwille van de gave van het leven en van de liefde. De dankbaarheid die nooit genoeg getoond kan worden. Het verlangen om de ander gelukkig te zien. De warmte die we voor elkaar kunnen betekenen. Niet alleen de rozengeur maar ook het lijden dat ieder mens te dragen krijgt. Het leven dat gedeeld wordt.
Het gaat om transcendentie in het dagelijkse leven. Transcendentie als perspectief binnen onze geschiedenis, een wenkend toekomstperspectief dat ons in beweging zet.
Ignace D’hert o.p.
19/01/2025
Voeg commentaar toe