Afkicken van Godgeleerdheid
De Nederlandse theoloog Harry Kuitert heeft op zijn 86e een boek geschreven. Zijn laatste, beweert hij. Het heeft de ietwat provocerende titel Alles behalve kennis; afkicken van de godgeleerdheid en opnieuw beginnen. Kuitert benadrukt daarin dat theologie geen pure, onfeilbare, boven elke kritiek verheven kennis over God kan opleveren, maar dat alles wat over God kan gezegd worden, louter menselijke constructie is.
Al het spreken over boven komt van beneden
Door God onder woorden te brengen, door ons een godsbeeld te vormen, proberen we aan de wereld om ons heen betekenis te geven, proberen we structuur en zin te vinden. “Alles behalve kennis” moet dan ook zo opgevat worden, dat we per definitie nooit op onze lauweren zullen kunnen rusten omdat we “het ultieme godsbeeld” zouden gevonden hebben. Onze wereld verandert en dus ook onze godsbeelden. Daarmee zijn we ook meteen van de illusie verlost dat we ooit het definitieve antwoord op de vraag: “Wie of wat is God?” zullen hebben. Alles behalve de ultieme kennis dus.
Een ander soort taal is nodig
Maar een stukje kennis hebben we misschien wel, al is die wel van een andere soort, een andere orde dan de kennis waarover Kuitert het heeft. Een stukje kennis, want er zijn momenten waarop we soms even zien, soms even weten en ervaren wie of wat die God zou kunnen zijn. Hoe we ons hem of haar zouden kunnen dromen. Om die ervaring te kunnen verwoorden, hebben we ook een ander soort taal nodig dan onze eerste taal. Een taal waarbij wat tussen de regels staat wellicht belangrijker is dan wat er in die regels staat, waarbij we moeten vermoeden waar het om draait.
Bij verhalen kan zo’n taal gebruikt worden en dan kunnen die verhalen een bron van kennis vormen. Het is niet voor niets dat de Bijbel er vol van staat. En ook daar is niet in de eerste plaats van tel wat er letterlijk geschreven staat, maar wel wat er tussen de regels te lezen is. Verhalen als bron van kennis dus.
Een straaltje hoop
In een viering waarin over Zuid-Afrika gesproken werd, moest ik terugdenken aan een radioreeks die een tijdje geleden een aantal weken op zondagmiddag te horen was. De cabaretier Wouter Deprez verblijft een jaar lang in dat land en maakte van daaruit radioreportages.
Misschien heb je er wel één of meerdere afleveringen van gehoord. Hij vertelt daarin verhalen van en over gewone mensen op zijn eigen manier: grappend, zelfrelativerend, maar zonder lastige thema’s uit de weg te gaan. En hoewel hij het bij momenten over de rauwste miserie heeft, klinkt er tussen de regels toch altijd een straaltje hoop door. Zonder zichzelf nog gelovig te noemen – hij zegt het op een moment: “Ik ben niet gelovig meer” – zonder zich gelovig te noemen, raakt hij voor mij wel op één of andere manier heel essentiële dingen aan. Ik probeer twee verhalen na te vertellen. Hij trekt op een bepaald moment de zwarte woonwijken, de townships van Plettenberg Bay, in en ontmoet er een aantal mensen.
Het verhaal van Mandy
Het eerste verhaal is dat van Mandy, een meisje van achttien dat een beurs heeft kunnen bemachtigen om te gaan studeren aan de prestigieuze universiteit van Kaapstad. Eén van de weinigen die zo misschien kan ontsnappen aan de miserie van het leven in een zwarte voorstad. Het is de dag van haar vertrek naar Kaapstad en Wouter merkt dat ze een tijdje tegen een foto van een vrouw aan het praten is.
Hij vraagt haar of ze er iets wil over vertellen. Het is een foto van haar moeder. Die is gestorven aan aids als Mandy 9 jaar oud was. Haar vader, die in het buitenland werkte en die ze bijna nooit zag, is een paar jaar later gestorven, wellicht ook aids. Ze groeit op bij haar grootmoeder.
Praten tegen een foto
Waarom ze tegen die foto praatte? Mandy was negen, en er was prijsuitreiking op school. Haar moeder wist hoe belangrijk dat voor Mandy was en alhoewel ze eigenlijk al veel te ziek was om er naartoe te gaan, was ze toch gekomen. Mandy vertelt: op dat moment wist ik dat ze er altijd zou zijn voor mij, wat ook zou gebeuren. Iedere keer als het moeilijk ging of als er iets belangrijks moest gebeuren, voelde ze haar aanwezigheid. En ze weet gewoon dat dat altijd zo zal zijn.
Betrokken op mensen
Een simpel verhaal van twee mensen, niets meer, of een verhaal dat die werkelijkheid overstijgt? Voor mij kan het evengoed een parabel over God zijn. Een God die betrokken is op mensen, en die, ondanks zijn ogenschijnlijke afwezigheid, toch zegt: “Ik zal er zijn voor jou”, een God die we kunnen aanroepen met “Wees er”. Een mensenverhaal en een godsbeeld. Mandy op zoek naar kennis, maar die al weet heeft van een ander soort kennen.
Het verhaal van Chrystal
Nog een ander verhaal: Wouter staat in de bank en vertelt terloops aan de bankbediende dat zijn vrouw overvallen is en haar GSM heeft moeten afgeven. De bankbediende, Chrystal is haar naam, barst minutenlang in tranen uit. Wouter vertelt: we hadden al verschillende soorten reacties gekregen op dit voorval: kwaadheid, schaamte, racisme, maar dit was toch de meest merkwaardige.
Het hele verhaal komt later: er is veel criminaliteit in de township, omdat heel veel jongeren aan de tik zitten. Tik is een zeer verslavende drug. Ze moeten stelen om aan geld te komen om het spul te kunnen kopen. De bankbediende vertelt dan over haar dochter Tammy, een heel begaafd meisje dat op haar dertiende in aanraking komt met tik. Van dan af is het een horrorverhaal: ze komt in de misdaad terecht, ze steelt de trouwringen van haar ouders en de laptop met alle familiefoto’s. Ze is dagenlang weg van huis en verblijft bij ongure personen, dealers in de vuilste krotten.
Een verhaal zoals je niet wil meemaken
Steeds opnieuw gaat Chrystal haar terughalen, maar niets helpt. Op een bepaald moment staan ze, moegetergd, elkaar zelfs naar het leven. Een verhaal zoals je het niet wil meemaken, uitzichtloos, hartverscheurend. Op het moment dat Wouter afscheid wil nemen, vraagt Chrystal om nog even mee te gaan. “We gaan bidden,” zegt ze. Het is immers vrijdagavond, tijd voor de “prayer walk”, de gebedswandeling tegen drugs.
Soms zijn ze met tien, soms is ze alleen, maar ze doet het altijd. Wouter vertelt dat daar waar ze door de straten lopen van de township, mensen hen met respect aankijken en pubers snel hun jointjes wegsteken. En ondanks hun miserie zingen ze en loven en danken ze.
Stil verzet
Het is een verhaal van stil verzet, verzet op mensenmaat, een verhaal ook van niet opgeven, en zo een stukje verrijzenis. Mensen die hopen, geloven, soms tegen beter weten in. Mensen die erop vertrouwen dat verandering kan komen, dat verandering in mensen zit, dat God mensen die kracht kan geven. Nog een godsbeeld.
Verhalen over wat God zou kunnen zijn
Twee aparte verhalen die elk vertellen over wie of wat God zou kunnen zijn, alhoewel ze wellicht niet zo bedoeld zijn. Verhalen van mensen en hoe ze omgaan met het leven. Verhalen van levenskracht. Elk apart geven ze ons een stukje kennis, maar nooit het volledige beeld. Daarvoor hebben we nog veel meer verhalen nodig, en nog heel lang en steeds opnieuw. En dan, misschien, zullen al die stukjes, al die mensenverhalen samen ons iets meer kunnen vertellen over die Ene.