Als ik verbinding wil zoeken tussen Bijbel en Koran, als ik mij open wil stellen voor de rijkdom van deze zustertraditie, dan gebruik ik als beeld een ladder. Het beeld komt van de vermoorde trappistenmonniken van Tibhirine in Algerië.
Eerst zijn er twee pijlers, stijlen of palen. Het zijn de twee religies los van elkaar. Als ze naast elkaar staan kunnen er dwarsverbindingen komen, als sporten van een ladder. Daar zijn we naar op zoek. Zo klimmen we samen hoger op de trap van de menselijkheid.
Perceptie
Onze perceptie van de Islam is bepaald door gebeurtenissen die media-aandacht krijgen. Daarin staan geweld en fanatisme vooraan. Bovendien weten de meesten van ons weinig over ontstaan, geschiedenis en levenspraktijk van de Islam. Gebrek aan informatie wekt spontane angst, en dus zelfverdediging. Zo gaat dat nu eenmaal bij mensen. Maar laten we met die mogelijke angst verstandig omgaan en van de Islam zelf geen karikatuur maken.
Toch kunnen we de ogen niet sluiten voor het vreselijke geweld dat de jongste jaren, ook vandaag, in naam van de Islam wordt gepleegd. Ook in het verleden hebben mensen in naam van de mooiste utopieën mekaar de kop afgeslagen. De Heilige Bernardus van Clairvaux (12e eeuw) noemde het doden van een moslim geen “homicidium, sed malecidium”, geen doodslag, maar neerslaan van het kwaad. Vandaag zeggen de Taliban in naam van Allah hetzelfde over westerlingen.
Is elke godsdienst gewelddadig?
De Koran bevat niet meer aanzetten tot geweld dan het Eerste Testament en is op evenveel plaatsen vatbaar voor vele interpretaties. Uit de Europese geschiedenis valt alleszins te leren dat elke overtuiging, godsdienstig of anti-godsdienstig, die zichzelf als enige en alles omvattende waarheid ziet, een totalitaire ideologie wordt en mensen vernietigt.
Let wel: proberen begrijpen is iets anders dan goedkeuren of aanvaarden of verontschuldigen. Door hoeveel machteloze woede moet een mens verblind zijn om zichzelf met een bom op te blazen om mensen de dood in te jagen of iemand met een hakmes te lijf gaan? Zonder twijfel heerst in veel islamlanden een grote crisis. Veel met elkaar verweven factoren spelen een rol: er zijn nog steeds de gevolgen van het vernederende Westerse kolonialisme, de globalisering (economisch, technisch en cultureel), de botsing van de oprukkende moderniteit en diversiteit met de traditionele islamitische cultuur, de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving, onderontwikkeling, overbevolking, dictatoriale regimes en de ongelijke verdeling van rijkdommen en schrijnende armoede.
Zoeken naar verbindingen
Maar we zoeken naar verbindingen, sporten voor onze ladder, bruggen tussen stijlen.
Eigenlijk is de Koran zelf de eerste dwarsverbinding. Mohammed, de profeet, leefde in het begin van de zevende eeuw in Arabië in een omgeving waar ook joden en christenen woonden. Hij wou zijn eigen volk bevrijden van de eeuwige rooftochten en oorlogen tussen nomadische clans en van een heidens bijgeloof vol magische praktijken. Zoals de profeet Mozes, Moussa, de joden de tora schonk, en Jezus, Isja, de christenen het evangelie had gegeven, zo wist Mohammed zich geroepen de profeet van de Arabieren te zijn. Door zijn bemiddeling openbaarde die éne God zich ook aan zijn volk. Door overgave, Islam, aan de éne God zou rechtvaardigheid, gelijkheid, steun aan armen, weduwen en wezen en samenwerking een echte gemeenschap, oemma, tot stand komen.
Mohammed bouwt voort op wat hij “het wezenlijke” noemt van de vorige profeten. De Koran verwijst talloze malen naar joodse profeten en het Nieuwe Testament: Johannes de Doper, Maria, Jezus en zijn parabels. Mohammed weet dat de éne God, Allah, boven alle menselijke scheidingen, partijen, clans of fracties staat en hij wil voor zijn volk een verbindende godsdienstigheid. Daarom grijpt hij terug naar Ibrahim, de bijbelse Abraham, de stamvader van alle godgelovigen.
Zoeken naar rechtvaardige verhoudingen
En er is een tweede heel treffende gelijkenis of dwarsverbinding. Zoals in de Bijbel gaat het Mohammed om de verhoudingen tussen de mensen hier en nu; zoals de Bijbel is de Koran één voortdurende reflectie op de concrete omstandigheden waarin mensen leven. De ethiek van de Koran is gericht op rechtvaardige verhoudingen tussen individuen en groepen en op de wereldgemeenschap onder alle mensen, op de oemma. De Koran onderstreept de ultieme ernst van die ethiek door voortdurend te wijzen op het Godsoordeel na de dood en op ‘de laatste dag’; daar wachten het Paradijs of het eeuwige Vuur. Overgave aan God, Islam, de religie dus, moet de inspiratiebron en de kritische instantie zijn van politiek en economie. Onrecht is een bewijs van ongeloof. In die zin kan de Islam gezien worden als een eeuwige zoektocht naar de ‘rechtgeleide kalief’, een gemeenschap-stichtend regime zoals de Profeet het bedoelde.
Ik heb het geluk om op diverse terreinen gelovige moslims te mogen ontmoeten die me hun levensbeschouwing van binnenuit leren kennen en bij wie ikzelf respect en interesse mag ervaren over hoe ik mijn geloof denk en beleef. Ik zie figuren en initiatieven die volgens mij goede laddersporten zijn (of kunnen worden).
Vreedzaam samenleven tussen levensbeschouwingen
In de Gentse Interlevensbeschouwelijke Werkgroep praten mensen al jaren met elkaar over gelijkenissen en verschillen in hun levensbeschouwelijke tradities. Ze nemen gezamenlijke initiatieven op sociaal en spiritueel vlak. Soms reizen ze naar een plek waar iets te leren of te beleven valt over al dan niet vreedzaam samenleven tussen levensbeschouwingen. Onlangs was dat naar Andalusië, omdat die plaats bij moslims en christenen bekend staat als een plaats waar in de middeleeuwen vreedzaam werd samengeleefd, waardoor wetenschap, kunst en cultuur een fabuleuze bloei konden beleven, die Andalusië tot op vandaag zo mooi maakt. Moslims en christenen van diverse signatuur leerden elkaar beter kennen en maakten kennis met boeiende figuren en gedachten uit de moslimwereld.
Averroës
Zo leren we van Ibn Rush (12de eeuw), bij ons beter gekend als Averroës, dat volgens de Koran “de ideale samenleving een samenleving is die aan iedere vrouw, ieder kind en iedere man de middelen aanreikt om de talenten die ze van God hebben gekregen ten volle te ontplooien.” Het zal geen theocratie zijn zoals die bestaat in het christelijke westen, het zal geen religieuze macht zijn. “God,” zo zegt de Koran, “heeft zijn Geest in de mensen geblazen, dus laat ons waarachtig van die Geest getuigen. Een dergelijke samenleving zal vrij zijn en ontvankelijk voor God, niemand zal er handelen uit angst voor zijn meerdere of voor de hel, noch uit hunkering naar een beloning of de belofte van het paradijs. In deze samenleving zal niemand meer zeggen: dit is van mij!”
Veel zaken in deze tekst zijn mij vertrouwd: ik herken beelden uit het boek Genesis (het inblazen van de Geest), uit ons Pinksterfeest (het getuigen van die Geest) en wat over de eerste christenen in het boek Handelingen staat (een samenleving waar niemand zegt: dit is van mij).
Koning Alfonso X De Wijze en Mohammed Al-Riquti
In de 13de eeuw richtten de katholieke Koning Alfonso X De Wijze en de islamitische filosoof Mohammed Al-Riquti in Murcia de eerste school ter wereld op waar joden, islamieten en christenen tezamen onderricht werden. In de wetboeken liet Koning Alfonso optekenen: “Laat de moren met de christenen samenleven, waarbij zij hun geloof behouden en het onze niet beledigen.”
Dit laatste is een belangrijk uitgangspunt dat in recentere initiatieven voor interreligieuze dialoog en samenleven telkens terugkeert: niet relativeren van levensbeschouwelijke identiteit maar net vertrekken vanuit de eigen levensbeschouwelijke identiteit om de ander en haar levensbeschouwing respectvol en nieuwsgierig tegemoet te treden…
Een band van vrede
We noemen hier de trappistenmonniken van Tibhirine in Algerije (nog bekender geworden door de film Les hommes et les Dieux) aan wie we het beeld van de ladder ontlenen. De samenkomsten van enkele monniken met een groep soefimoslims en christenen noemen ze ‘Ribât es-Salaam’, dat wil zeggen een ‘band van vrede’. Ze bidden er samen en zoeken naar gelovige toenadering en bevestiging. Broeder Christian schreef in 1989: “Leven in ‘het huis van Islam’ betekent dat je concreet voelt hoe moeilijk het is (…) om de nieuwe dingen uit het evangelie die de kerk pas sinds Vaticaan II uit haar schat tevoorschijn heeft gehaald, om die zaken ook echt te beleven: het principe van geweldloosheid in praktijk brengen, dringend werken aan sociale rechtvaardigheid, ijveren voor godsdienstvrijheid, weigeren aan zieltjeswinnerij te doen, een spiritualiteit van de dialoog te beoefenen, eerbied opbrengen voor het verschil, en zeker op een creatieve wijze solidair zijn met de allerarmsten.” Een moeilijke oefening.
Competenties voor dialoog en samenleven
Mijn Antwerpse collega Islam wordt intriest en boos wanneer de media er weer eens in slagen om samenlevingsproblemen eenzijdig te kaderen en moslims de zwarte piet toe te spelen. Meer dan eens spreekt hij me aan en verduidelijkt hij hoe vaak zijn godsdienst verward wordt met een ideologie van een minderheid. Hij kan maar niet begrijpen waarom de talrijke initiatieven van vele gelovige moslims met betrekking tot samenlevingsopbouw de pers niet halen, maar het respectloos geroep en getier van een handvol criminele mensen dat wel doet. Hij is dankbaar voor de samenwerking tussen de erkende levensbeschouwingen in Vlaanderen die geleid heeft tot 24 interlevensbeschouwelijke competenties voor dialoog en samenleven, competenties waaraan alle leraren levensbeschouwelijke vakken in basis- en secundair onderwijs zullen werken.
Tot slot
Wat premier Cameron zei naar aanleiding van de gruwelijke hakbijlmoord in Londen vind ik sterk en gemeenschapsopbouwend. Hij noemde de moord “verraad aan de Islam en aan de moslimgemeenschap die zoveel geeft aan ons land. Er is niets in de Islam dat dit soort vreselijke acties goedkeurt”. Zo’n uitspraak van een hooggeplaatst politicus is voor veel gelovige moslims een riem onder het hart: ze voelen zich gewaardeerd in hun eigenheid en zijn dankbaar dat hun geloof niet meer gelijkgesteld wordt met terrorisme.
Voeg commentaar toe