Jezus spreekt heel weinig over God. Hij verkondigt het Rijk van God, het Rijk der Hemelen. Het is heel duidelijk dat hij het daarover heeft en dat de concrete realisatie van dat Rijk Gods hem beweegt met de inzet van heel zijn leven.
Of er god of niet-god is, stond niet ter discussie, was niet aan de orde. Hij noemt God Abba en drukt hiermee een warme tedere relatie uit.
De ultieme relatie
Dat Jezus zichzelf zo direct en onbemiddeld in relatie stelt tot een werkelijkheid die hem transcendeert, hem overtreft en die hij sowieso niet kan bevatten, dat fascineert mij.
Voor de thuisloze Jezus lijkt God wel een thuiskomen, de veiligste plek. Het is de ultieme relatie, in de vele betekenissen van dit begrip: de meest wezenlijke, de fundamentele, de uiteindelijke, de eerste en de laatste. Die relatie is het verband dat betekenis geeft, het verbond dat een richting aanwijst.
Zich in vertrouwen aan zo’n relatie overgeven is een risico. Je doet het niet omdat het de gemakkelijkste weg is die alles mooi oplost. Zo wordt dat wel eens gedacht. Het is adembenemend en benauwend en gebeurt niet vanzelf. Je doet het omdat het leven geeft, alleen weet je dat nooit vooraf.
Ik wordt gek
Met een zeker voorbehoud en schroom vertel ik hier over de ervaringen die mijn leven ingrijpend veranderd hebben en voor mij te maken hebben met Godsvertrouwen. De eerste keer is meer dan dertig jaar geleden maar ik herinner het me heel precies.
Enkele weken na de wiegendood van het eerste kindje in onze familie kreeg ik overweldigende angsten. Ze gingen stilaan heel mijn leven domineren. En wanneer ik ze niet had, was ik bang voor het moment dat ze terug zouden komen. Dit heeft jaren geduurd. Ik heb een paar keer hulp gezocht maar niet echt gevonden. Ik sprak er niet over, want ik was toch niet degene die een kind verloren had.
Mijn zus en schoonbroer, zij waren pas echt getroffen. Ik bleef heel die tijd wel functioneren. Ik werkte en nam mijn engagementen gewoon op, dat lukte en zolang ik drukdoende was, was de angst beheersbaar. Maar de paniek was nooit helemaal weg. Op een avond dacht ik: ik word gek, ik word gek. Ik was verlamd van angst, niet in staat te bewegen en toen dacht ik ineens: het zij zo. Dan word ik maar gek en dan moeten ‘ze’ maar voor mij zorgen.
Waarvandaan zo’n idee? Nooit eerder had ik zoiets gedacht.
Heel simpel, heel kort, dan word ik maar gek.
Voor de buitenwereld was er niets veranderd, alles ging door zoals voorheen maar die angsten zijn nooit teruggekeerd. Achteraf lijkt het alsof ik de regie voor mijn leven helemaal uit handen gaf, alles losliet en blind vertrouwen stelde in het feit dat er wel voor mij gezorgd zou worden.
Een genadevol moment
En dat precieze moment was het keerpunt dat mij vrij heeft gemaakt, niet alleen vrij van die afschuwelijke angsten maar ook vrij om de werkelijkheid op een andere manier te beleven.
Ik heb dat moment als bijzonder genadevol ervaren. Zoiets programmeer je niet, schrijf je niemand voor, het is geen recept voor herstel of genezing. Ik heb het gekregen. Ik heb mogen ervaren dat mijn autonomie en zelfredzaamheid lang niet het laatste woord over mijn leven hebben en dat ik mij mag toeverlaten op een veel ruimere, nog altijd ongekende maar toch betrouwbare werkelijkheid.
Nadien heb ik nog drie keer, in totaal andere contexten, een gelijkaardige ervaring gehad. Soms ook heftig en pijnlijk. Voornamelijk kwam het hier op neer: laat los, laat de illusie je leven in eigen regie te hebben los, stop dat zelfhandhaven. Ga open voor dat vreemde onbekende leven dat op je inbeukt en aan je trekt en waarin je toch geborgen blijft.
Het bizarre gevoel: ik werd verslagen en… het is goed zo
Zo concreet en zo abstract, zo onbevattelijk maar heel wezenlijk is Godsvertrouwen voor mij. Alles wat ik zie en meemaak krijgt een nieuwe gloed, een andere glans. Want leven is dan niet langer louter ongevraagd in het leven geworpen zijn en aan ons eigen kunnen en onvermogen overgeleverd om er iets zinnigs van te maken. Doe maar! Dat is jarenlang de grondkleur van mijn levensgevoel geweest.
De hele wereld, een sacrale ruimte
Het wordt steeds meer een aanbod, een ongelooflijk geschenk, een uitnodiging tot een uniek leerproces dat nooit af is maar dat gedragen wordt en ingebed ligt.
Jezus en zijn God doen mij op een andere manier kijken, op een andere manier luisteren. In zekere zin wordt de hele wereld een sacrale ruimte, doortrokken van een mysterie-volle aanwezigheid. Ook daar waar en misschien vooràl daar waar de heiligheid van mensen geschonden wordt.
De toewending naar God gaat niet richting tempel of zorgvuldige naleving van afbakenende overtuigingen. De toewending tot God gebeurt in overgave, middenin de chaos, aan het onoverzienbare, richting mensen. Die verschuiving in blikrichting zorgt voor een oneindige waardering van het triviale dagelijkse dat daardoor nooit meer banaal is.