Ik zie het nog voor me: een groep gelovige joden, waarschijnlijk bedevaarders, op de grens van Jordanië met Israël. Vanaf de heuvel waar ze staan overschouwen ze het wijds panorama dat zich voor hun ogen ontvouwt. Ingetogen luisteren ze naar een fragment uit het boek Deuteronomium.
Het land veroveren
In hoofdstuk 34 worden de contouren beschreven van de streek die het beloofde land genoemd wordt: het land van melk en honing. Eén voor één worden de gebieden bij name genoemd. Recht voor hen, aan de overkant ligt Jericho. Jozua, de nieuwe leider die Mozes opvolgt, staat voor een niet geringe uitdaging. Hij krijgt de opdracht het land te veroveren.
“Dit is het land dat JHWH beloofd heeft aan onze vader Abraham”. God heeft het ons gegeven! Schrikwekkend is het wat een god teweeg kan brengen. Het verhaal van de in bezit name van het land is er het voorbeeld van. Heel de stad moet vernietigd worden.
“De Israëlieten lieten de stad met alles wat erin was in vlammen opgaan; alleen het zilver en goud en de koperen, bronzen en ijzeren voorwerpen brachten ze in de schatkamer van het heiligdom van de HEER.” (Joz. 6, 24).
De vijand verslaan
Voor zover onze herinnering reikt zijn goden zowat overal en altijd aangeroepen geweest als hulp om vijanden te verslaan. Het is niet anders voor Jozua, de opvolger van Mozes. Hij moet het beloofde land in bezit nemen.
JHWH steekt een helpende hand uit door de zon te doen stilstaan zodat de vijand behoorlijk en voorgoed kan worden afgeslacht. “Nooit is er een dag geweest waarop JHWH zo naar de stem van een mens heeft geluisterd” (Joz. 10,10-15). Met Jozua is het niet afgelopen. JHWH als oorlogsgod heeft zijn inspiratie eeuwenlang overeind kunnen houden. Tot ver over de verrijzenis van Jezus van Nazareth.
De andere taal van de zaligsprekingen
Jezus had nochtans geen politieke ambities. De zaligsprekingen die van hem bewaard zijn gebleven spreken een heel andere taal. Hij heeft het zelfs over vijanden die men moet liefhebben. Hij begaf zich over de grenzen van het beloofde land naar de Dekapolis waar hij vriendschappelijk omging met mensen die er heel andere meningen op na hielden.
Hij voelt mee met de Romeinse centurio wiens slaaf op sterven ligt, en hij prijst de honderdman om zijn geloof Mt.8, 5-13). Hij aanvaardt zelfs de bestraffende woorden van de Kanaänitische (Syro-fenisische) vrouw die hulp komt vragen om haar dochter te genezen die vreselijk gekweld wordt door een demon. Wanneer Jezus zich dan als goede jood aan de voorschriften van de Tora wil houden en zich niet met vreemdelingen wil inlaten, doorbreekt zij de religieuze en culturele grenzen die hen van elkaar scheiden.
Jezus laat zich gezeggen door de vrouw en laat zijn medeleven boven de wet uitgaan. Meer zelfs: hij prijst haar om haar volhoudend aandringen. “U hebt een groot geloof “ prijst hij haar.
Waar liggen de grenzen?
Waar is dan het beloofde land dat aan Abraham beloofd was? Dat Mozes mocht aanschouwen. Waar liggen de grenzen? Of gaat het om een metafoor! Een land waar het goed wonen is kan niet zomaar met prikkeldraad worden afgebakend. Zelfs de profeten relativeren het belang van “ons land”. Zij verruimen de blik door het land als symbool te verstaan.
Een berglandschap
Het gaat niet om de grenzen die moeten bewaakt worden. Het gaat om de levensstijl waartoe het “uitverkoren” volk geroepen is. Die beeldspraak komt nadrukkelijk aan het licht in het visioen dat de profeet Jesaja voor ogen schildert. (Jes. 2, 2-5) Hij beschrijft de wereld als een berglandschap. Israël is geenszins de hoogste berg. Het is integendeel een bescheiden berg te midden van veel machtiger bergen. Het is een symbool voor de politieke machten van zijn dagen.
Het visioen van Jesaja relativeert al die machtige bergen. En wel omdat de berg met het huis van Israël geleidelijk uitgroeit tot de hoogste berg verheven boven alle andere. Niet doordat het zich laat zien als de machtigste, maar omdat er van die berg een nieuw en prachtig panorama geopend wordt: een land waar de wapens zwijgen en een nieuw soort licht uitstraalt over de hele streek.
Over zwaarden en ploegscharen
“Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal het zwaard meer trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is”. Een prachtig panorama. Een berg waarop een feestmaal wordt gehouden met uitgelezen gerechten en belegen wijn. Een maaltijd waartoe alle volken waren uitgenodigd. (Jes. 25,5-12)
Het visioen van Jesaja betekent een radicaal andere realiteit. Gods zogeheten uitverkoren volk is dat niet als ethnie of natie, maar op grond van een levensstijl die een grote hechte gemeenschap vormt. Het land van vrede en gerechtigheid. Een land waar verbondenheid geen leeg begrip is maar de utopie waaraan we kunnen meewerken.
De herinnering aan de woestijn
Het beloofde land heeft de herinnering aan de tocht door de woestijn bewaard. In dat dorre land waar niets te beleven was hebben ze de fundamenten ontdekt van een gemeenschap die samen de moeizame woestijn door moest. Waar niemand mocht achterblijven. Waar ieder voldoende had om te overleven. Brood en water en zorg voor elkaar. Zo had ook Mozes het begrepen wanneer hij aan de rand van het beloofde land, met het zicht op Jericho zijn testament in gebalde vorm verwoordde: “Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek, kies dan het leven”.
Een compagnon de route
Het is nog ver weg, dat land van belofte. Tijdens hun zwerftochten in de woestijn hebben ze JHWH leren kennen als een presentie van erbarmen en hoop. De oorlogsgod van wraak en geweld is weggedeemsterd. JHWH is een aanwezigheid die de gemeenschap begeleidt naar een nieuw begin, gebouwd op gerechtigheid en vrede. Een presentie die een nieuwe wereld opent. Zo groeit het vertrouwen in een “compagnon de route”. Een veilige god die “abba” wordt genoemd. Lieve vader.
Nooit is het zo duidelijk geworden als in het leven en optreden van Jezus van Nazareth. Hij is in zijn persoon de belichaming van dat land van belofte. Vanzelfsprekend is dat niet. Jezus’ optreden is, zuiver zakelijk gezien, geen succes geweest. Het was een regelrechte mislukking. Maar, ondanks alles, is hij zijn onwaarschijnlijk positivisme trouw gebleven is. Ten einde toe. Hij waagt het zelfs te zeggen dat het rijk Gods nabij is. Dat zegt hij in een wereld waar de Romeinen met ijzeren arm hun zogeheten “pax” in stand houden. De vrede die hij voor ogen heeft is die van de barmhartigheid naar het beeld van zijn lieve abba. Een nieuw land.
Het land van belofte
Hij gaat dus niet om macht. Het gaat om een grondhouding die alles doordrenkt. Een wereld die niet beperkt is tot het panorama dat van op de heuvel zichtbaar is. Maar een levensstijl die over alle naties, koninkrijken en ethniën mensen samenvoegt in wereldwijde vrede.
Zo heeft ook Paulus het begrepen. Het land van belofte is een gebeuren. Als goede jood en vrome farizeeër heeft hij ontdekt dat Jezus van Nazareth de Thora niet ontkracht, maar er integendeel de vervulling van is. De boodschap moet verspreid worden in de hele bewoonde wereld. Niet opgesloten in Jeruzalem. Maar wereldwijd verkondigd.
Het land zonder grenzen
Het land van belofte is geen verre droom. Het is het leven dat we hier en nu met elkaar delen. Het land van belofte kan niet afgebakend worden door het panorama dat Mozes mocht aanschouwen. Het land is veeleer een beweging, een tocht de wijde wereld in, met een boodschap van leven, niet van dood.
Paulus heeft de aardse Jezus niet gekend, maar in de gemeenschappen waar Jezus’ leven en optreden bewaard blijft herkent hij de levende Christus. De Messias is gekomen. Hij leeft verder overal waar mensen het land bewonen in samenhorigheid en wederzijdse vriendschap. Jezus’ boodschap richt zich tot de hele bewoonde wereld. Dit is een land zonder grenzen!
Ignace D’hert o.p.
23/10/2024
Voeg commentaar toe