Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.
U hebt het volk weer groot gemaakt,
diepe vreugde gaf u het,
blijdschap als de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
Het juk dat op hen drukte,
de stok op hun schouder, de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel waar bloed aan kleeft,
ze worden verbrand, een prooi van het vuur.
Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
Groot is zijn heerschappij,
aan de vrede zal geen einde komen.
Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,
ze staan vast, in recht en gerechtigheid,
van nu tot in eeuwigheid.
Daarvoor zal hij zich beijveren.
Jes 9, 1-6a
Deze Jesajatekst is één van de teksten die in de christelijke traditie op de geboorte van Jezus betrokken werden. Toch is een blik op de historische verankering van de tekst betekenisvol. Deze laat juist het impact zien op het politieke gebeuren, en wel als een radicaal alternatief. Zoals het kerstverhaal een alternatief is op de heerschappij van de Romeinse keizer Augustus.
Een visioen. Geen droom, geen trance
Bij Jesaja bevinden we ons in de 8e eeuw BC. Koning Achaz geraakt intern in conflict met zijn generaals in het noorden omtrent de te voeren politiek ten aanzien van de Assyriërs, die aan de grenzen staan te dringen om hun invloed te laten gelden. Achaz, die vooral bedacht is op eigen comfort, weet de Assyriërs voor zich te winnen waardoor hij zelf gerust gelaten wordt, al gaat het ten koste van enkele stammen in het noorden. In die situatie reageert de profeet Jesaja met forse stem. Het eerste woord van de tekst van Jesaja luidt: Visioen. Geen droom, geen trance. Maar: “Visioen van Jesaja de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden.” Het gaat wel degelijk over politiek. Vier koningen heeft Jesaja meegemaakt.
Dat wat is, hoeft niet zo te blijven
Visioen staat voor een overtuiging. Een geloof, een hoop dat de feiten niet het laatste woord hebben. Dat wat is, hoeft niet zo te blijven. Koning Achaz was geen sterke koning. Hij wist niet zo goed wat hij wilde. Onbeslist en manipuleerbaar. Hij kwam onder de indruk van de glamour en het prestige van de Assyriërs. Hij paste zelfs het JHWH-geloof aan. Introduceerde de symbolen en rituelen van de Assyriërs. Naar hun voorbeeld brengt hij offers aan de hemellichamen die als goddelijke gestalten werden vereerd. Hij zou zelfs een eigen zoon geofferd hebben aan de god Moloch. Het koningschap is een catastrofe.
Jesaja laat zich horen. Ondanks alles is er hoop. Niet op grond van politieke of militaire macht, maar omdat een kind geboren wordt. Een kind brengt vanzelf mensen terug bij de fundamentele waarden van het leven. Zoals in het kerstverhaal.
De mogelijkheden in ons
Het gaat zowel toen als nu om die fundamentele waarden. Om houdingen die een kentering kunnen bewerken. Om mogelijkheden die we in ons dragen. Mogelijkheden die we belichaamd zien rondom ons. Het gaat om hoop en geloof en liefde. In de christelijke traditie werden deze houdingen goddelijke deugden genoemd. Dat klinkt misschien bizar. Maar er is iets voor te zeggen. Iets van: het gaat om vermogens die we hebben gekregen. Die ons helpen echt mens te zijn. En het is waar: je kunt ze ook verliezen. Je kunt je hoop kwijt geraken, je geloof verliezen, je liefde kan koel worden. Ze vragen inderdaad aandacht en waakzaamheid. Ze vormen samen een grondhouding van vertrouwen in het visioen.
Verwachting boven de rede
Hoop is een verwachting die boven de rede uitstijgt. Die het karakter heeft van het “en toch”, “tegen beter weten in”. Hoewel alles erop wijst dat het bergaf gaat met het milieu, toch laten we de armen niet zakken, integendeel. Dat is niet de onverschilligheid dat het allemaal wel zal meevallen. Eerder omgekeerd: het is het visioen dat maakt dat mensen zich blijven inzetten voor wat, rationeel beschouwd, wel eens een hopeloze zaak kan lijken. Maar neen, kijk maar naar de Nobelprijs voor de vrede die aan het Pakistaanse meisje Malala Yousafzai werd uitgereikt. Hoop is niet blind of doof voor wat niet deugt, maar ze weet het perspectief om te buigen van wanhoop of uitzichtloosheid naar een hoopvolle toekomst. Wanneer het ons gebeurt ervaren we dat als iets wat ons overkomt, als een geschenk.
Waar je hart zich aan hecht, dat is je god
Hoop heeft alles te maken met geloof. Geloof als innerlijke overtuiging. Luther zei: “Waar je hart zich aan hecht, dat is je god”. Geloof is inderdaad overgave, zich hechten aan. Zich toevertrouwen aan. Geloof geeft een eigen soort zekerheid. Die is niet te verwarren met zekerheid die op feiten gesteund is. Net integendeel. De zekerheid van het geloof heeft vaak de feiten tegen. De overtuiging dat alle mensen gelijkwaardig zijn wordt heel vaak door de feiten tegengesproken. En toch is dat een zekerheid waar we niet van afwijken. Het is visioen. Een overtuiging die onmisbaar is omwille van de menselijke waardigheid die we als onschendbaar en absoluut beschouwen.
Geloof, hoop en liefde
Hoop en geloof zijn ten diepste gefundeerd in een liefde voor de medemens. Liefde als houding die de medemens ziet in zijn/haar toekomst, in zijn/haar mogelijkheden. Liefde als houding van medeleven en mededogen, nabijheid en betrokkenheid.
Geloof, hoop en liefde vervloeien in elkaar omdat het ten diepste gaat om een grondhouding die gebouwd is op vertrouwen. De geboorte van een kind brengt ons bij deze goddelijke potentie in ons. Deze potentie brengt ons niet in hogere sferen. Ze doet ons integendeel afdalen naar lagere sferen. Waar mensen zich tonen in hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Zo komt het goddelijke aan het licht. Zonder poeha, maar tastend zoekend naar het licht. Altijd reeds gegeven als een begin: als een kind, een vuur, een bron, een woord, een nieuw begin van leven.