Godfried Bomans beschreef ooit de immense verwondering die hem overviel toen hij plots, als kind, besefte dat een woord een klein zakje is, waarin je een groot geheim kan bergen en met je meenemen. Toen hij plots besefte dat het woord avond alles voor hem kon bijhouden van die mysterieuze overgang van dag naar nacht, van licht naar donker, van luid naar stil. Ik herkende dat, ik weet dat ik toen, zelf ook nog snotneus zijnde, dacht: zo is het, hij voelt hetzelfde als ik. Ik herinner me dat ik bepaalde woorden koesterde, en ze zoveel mogelijk in mijn opstellen binnensmokkelde: het woord silhouet, het woord intens, om er twee te noemen.
Hoe meer woorden, hoe meer geheim je kan meedragen. Soms woorden die eeuwen oud zijn. Mijn vader zei: ik ga den tuun vermaken, en hij nam zijn nijptang en stekkerdraad, en liep de weiden af. ’s Avonds kwam hij terug met overal half bebloede schrammen op zijn armen en handen, want den tuun vermaken is zwaar werk. Met zijn dialectwoord tuun bedoelde hij omheining. In het Engelse woord town en het Nederlandse tuin zie je de latere verschuiving: naar wat binnen de omheining ligt. Dus reken maar uit hoe oud zo’n woord is. Waren het dingen, men poetste ze op en zette ze vooraan in een museum.
Wat een wonder ding is taal. Bij een kind duurt het langer om droog te worden dan om complexe zinnen te leren zeggen. En taal is gelijkelijk verdeeld over alle mensen, ongeacht hun intelligentie, of hun plek op de wereld. Taal is even dichtbij als bloed en adem, even nodig ook. We zijn mensen, omdat we kunnen zeggen dat we mensen zijn. Sommigen beweren dat een beeld meer zegt dan duizend woorden, maar dan heb je nog altijd woorden nodig om uit te leggen wat dat meer is. Taal is herinneren, taal is samenwerking, taal is zang en ritme, taal is groepsverbondenheid, met alle spanningen vandien. Nog altijd wordt Spanje ambetant als het met zijn andere talen moet omgaan, zoals het Catalaans. Franco liet Basken wurgen aan de garotte omwille van hun taal. Frankrijk en Engeland wurgden hun regionale talen.
Woorden zijn daden. Soms sterker dan welk andere daad ook. Toen Montesqieu de scheiding der machten beschreef, “deed” hij iets in de wereld dat nooit meer weg zou gaan. Hetzelfde voor het woord slaaf (nu ‘tot slaaf gemaakte’), of racisme, of genocide (Lemkin op het Nürenbergtribunaal) of femicide (Diana Russell). Daarom verontrust het me zeer als ik hoor dat leerlingen niet meer weten dat woorden complexe netwerken van gedachtengangen kunnen vormen, en verloren zijn als ze in het hoger onderwijs terechtkomen. Alsof je een kind niet meer leert springen, fietsen, zwemmen, turnen, dansen, en tevreden bent als ze een beetje kunnen stappen. Dat is van beide kanten, opvoeders en leerlingen, gruwelijke luiheid. En de beste manier om een kind angstig te maken is het verwennen, vertelde een kinderpsychiater me ooit. Laten we zeggen dat die het een beetje kunnen weten.
Wat sprak je aan? Deel het met de online community… Schrijf hieronder je commentaar >
Voeg commentaar toe