Gaandeweg

Wandelen heb ik van mijn lief geleerd

Zij was van de aandacht, ik van de gulzigheid. De wereld was zo groot, en ik had nog niks gezien, en dus kon het niet rap genoeg gaan. Zoveel mogelijk zien en weten en meedragen. Terwijl zij beseft dat je, om echt te zien, wel twee keer moet kijken. Kijken, en dan wegkijken, nee, dat hoort niet. Dat is de stijl van recepties, van social talk, van vragen hoe het is, en dan niet meer luisteren, of over jezelf beginnen. Je kan zo bekeken worden, zo vluchtig of zo nietszeggend, dat je je een schim voelt. Als geboren introverte kent ze die blik.

Kijken heeft voor haar ten diepste met zorg dragen te maken: je kijkt niet zomaar, je kijkt omdat je graag ziet. Je kijkt om te ontvangen, zo zacht mogelijk. Nobelprijswinnares Olga Tokarczuk noemt het tederheid: “tederheid is de kunst om je in te leven, mee te voelen en dus voortdurend te zoeken naar overeenkomsten,” zegt ze aan het slot van haar Nobelprijsrede. Prachtig is dat. Je ziet dat ze echt kijkt, anders had ze wel het lege woord empathie gebruikt in plaats van tederheid…

Evenwichtig en wijs door de wereld stappen

Dat soort kijken moet je niet gemotoriseerd doen (tenzij op een echte motor, met wind en geluiden en geuren rond je hoofd, misschien is met de moto rondtuffen -niet racen- ook wel een vorm van wandelen). Je vertrouwt dat zachtmoedige kijken toe aan je voeten en aan je longen. De ene zijn evenwichtskunstenaars, wijs van nature dus. De andere weten als geen andere wat ritme is. Ook wijs dus. Wandelen is evenwichtig en wijs door de wereld stappen.

Bestaan is traag bewegen

Dat heb ik dus van mijn dierbare lief geleerd, ik zenuwpiet, ongeduldigaard, slokop. Mijn lief is van de langzaamheid, en dat is wandelen per definitie. Voet per voet beseffen dat bestaan traag bewegen is. Ook voor de boom, die dat in de lucht doet, en in de donkere grond, kijk eens naar het reiken van die takken, naar het nog kleinere reiken van die bloemen. En dan het voorzichtige bewegen om van die bloemen appels en peren en pruimen te maken, mijn hemel! Ook voor de straat dus, die daar al zo lang stil ligt te liggen, maar mij leert (als ik effe twee keer kijk) dat ik geen idee heb van oude tijd, toen er nog geen straten waren, en hoe die bijzondere dingen er dan toch gekomen zijn, waren die lijnen er op een goeie dag, heeft iemand ze ontdekt, of is het gewoon een van de vele gaven van voeten geweest, dat ze straten konden maken alsof die er altijd al lagen?

Wandelen is geschikt voor de ontmoeting

En het bewegen van wolken. En van de mens die je tegemoet komt, met misschien op haar of zijn gezicht die blik of glimlach die je bevestigt dat je werkelijk leeft (want er zijn uren of dagen dat we daar aan twijfelen). Zo’n kostbare bevestiging krijg je niet als je door de wereld racet, wandelen is meer geschikt voor de ontmoeting.

En al die landschappen waarin geploegd, geëgd, geschoffeld is. Zo’n mens staat werkelijk nooit stil. En de vogels die van zweven een dans maken. En van fluiten muziek. Je moet op je voeten staan, om dat grote aardelijf te zien, te ruiken. Je moet voelen dat je erop staat, dat het een wilde werkelijkheid wil dragen, en daar nog in slaagt ook. Onderweg op je voeten leer je de ogen hun bazigheid af: zij zijn niet de enigen die iets meemaken, voor zo’n geur na de regen hebben zij gewoon niet genoeg verstand. Je oren zijn van de verbinding: ze wéten gewoon dat er zoveel meer ademt en glijdt en in beweging is, en dat weten is hen genoeg, ze willen niet overal woorden voor als de ogen.

Dat vreemde grote duwen

Al wandelend ben je op veel plaatsen. Niet alleen hier, maar ook al daar waar je naartoe gaat, ook al in de verte die voor je ligt, of bij het dorp dat zijn schouders boven de heuvel uitsteekt. In een auto of vliegtuig zit je opgesloten, je denkt controle te hebben, maar het is de mechaniek die beveelt. Die mechanische wezens hebben hun banen, en dat is het. Maar al wandelend heb ik ooit even de sensatie gevoeld dat mijn voeten de aardbol zelf onder mij wegduwden, zo nadrukkelijk diep was mijn stap. Ik kan zeggen, dat was wel speciaal. Ik ben zelfs een paar stappen achteruit gegaan om dat vreemde grote duwen opnieuw te voelen. En het lukte nog ook. Daarna was het over, draaide de aarde weer op eigen kracht rond. Maar dat ik ooit met mijn voeten even de wereld heb verzet, die ervaring is mij uiterst helder bijgebleven. Kom daar maar eens om, gezeten in een ijzeren harnas, op vier rubberwielen.

Het wonder van een holle weg

De sensatie kan ook kleiner zijn. Het wonder van een holle weg. De lichtheid als je, uitgeregend, begint te lekken. Die koe die jou precies herkent. De welgedane moeheid en de pijnlijke moeheid. De angst als je verdwaalt en het begint al donker te worden. Het uitzicht op een heuvelkam. De godenslok water na lange inspanning. De warmte van je eigen bloed. Het diepe ritme als het stappen het van je overneemt. De verrassing dat er overal mensen zijn, zelfs in de grootste verlatenheid.

Een “living soul” worden

En ik ben dan nog maar een gelegenheidswandelaar. Ervaren stappers maken nog wat meer mee, stel ik mij zo voor. Robert Macfarlane, die prachtboeken schrijft over oude, soms vergeten wegen, over de laatste wildernis in Britain. Wordsworth die dagelijkse zijn vele mijlen liep, het verlangen in zijn hoofd achterna, op zoek naar, zoals hij het noemde, “a sense sublime”. Hij zegt het schoon, zittend in de inderdaad geweldige vallei van de Wye in Wales, in de schaduw van de cisterciënzerruïne van Tintern Abbey: die woordloze ervaring een “living soul” te worden, wanneer “with an eye made quiet by the power of harmony, and the deep power of joy, we see into the life of things.”

Er zit voor Wordsworth een dieper bewegen in ons, een dat ons schonere, en zelfs, zo ziet hij het, betere mensen maakt. Een bewegen diep in ons, dat we al wandelend, al pratend met elkaar, al bewonderend, al verstillend, kunnen voelen vloeien, bron van verbondenheid en vreugde. Geen mens meer, maar a living soul… Ik weet wel dat dat geen taal is voor een toeristische brochure, maar misschien moeten we toch twee keer luisteren naar die ouwe romantici. Misschien dat, net als in de religie, oude woorden veel meer geschikt zijn om wat diepgang te halen dan bijvoorbeeld bucket list of influencer…

Guido Vanhercke

Guido Vanhercke

Bekijk alle berichten

4 commentaren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • dank je, Guido: een les die ik kan gebruiken: aandacht voor de kwaliteit van de wandeling, twee keer kijken, niet de afstand als maatstaf nemen, …

  • Beste Guido,
    Ik ben stadsgids in Brugge. Hoe dikwijls stapte ik niet rond in het centrum van Brugge met vijftig toeristen achter mij, omringd door nog eens honderden andere toeristen. Binnen de tijdspanne van twee uur verklaar ik het verleden van de stad aan de hand van gebouwen vooral. Jouw tekst doet me beseffen hoe amechtig en bazig ik al jaren lang mijn gidsbeurten samen met mijn toeristen afwerk. Ik ga proberen meer te wandelen dan te stappen en iets minder woorden gebruiken om de ogen van mijn toeristen aan te spreken maar meer woorden om mijn en hun ‘living soul’ aan te spreken. Dankjedankjewel voor jouw goede raad.

    • Amechtig en bazig? Misschien zit een deel van jouw living soul ook in je kennis, Arnold? Zal een boeiend onderzoek zijn wat je wil doen, zoeken als gids, met een groep mensen, naar iets meer binnenkant van een stad…
      Bedankt voor je reactie.

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required