Dit jaar (2024) staat in het liturgisch leesrooster het evangelie van Marcus centraal. Om het eigen karakter van dat evangelie te begrijpen duiken we even in de politieke situatie van de eerste eeuw van onze tijdrekening.
Een aparte ouverture
Het blijkt reeds bij de aanhef van dat evangelie. Marcus’ ouverture is heel apart. Geen boodschap van de engel aan Maria dat ze zwanger zal worden, geen geboorteverhaal in Bethlehem, geen vlucht naar Egypte, geen besnijdenis van de kleine Jezus, geen ontmoeting van Maria met Elisabeth. Al die vertederende verhalen die het kerstgebeuren zoveel warmte geven: we lezen ze enkel bij de evangelisten Matteus en Lucas. Niets daarvan bij Marcus.
To the point
Marcus komt direct ter zake. “Begin van het evangelie van Jezus Christus”, met een citaat uit de profeet Jesaja die verwijst naar Johannes de doper, de profeet die de mensen oproept tot bekering. “Bekeert u want het koninkrijk God is nabij” (Mc1,1-4). Vooral de joodse prelaten die zich goed verstonden met de Romeinse bezetter zijn geïrriteerd door zijn optreden. Johannes moet het ook met zijn hoofd bekopen. De sfeer wordt beklemmend voor Jezus, want misschien riskeert hij een gelijkaardige executie.
Marcus schrijft zijn evangelie omstreeks het jaar 70, kort nadat de tempel van Jeruzalem door de Romeinse troepen met de grond is gelijk gemaakt, en de joodse gemeenschap uit elkaar geslagen is. Sinds de tijd dat de Romeinen het land zijn binnengevallen in 63 voor Christus heerst er een gespannen sfeer. Van vreedzame samenleving is geen sprake.
Het ‘eu angelion’ van Titus
Er zijn de hele tijd conflicten tussen de Romeinse bezetter en de verzetsbewegingen in Israël. Allerlei spanningen, pesterijen over en weer, aanslagen door de zeloten en vechtersbazen proberen het de Romeinse bezetter lastig te maken. Het verzet is dusdanig dat de Romeinen besluiten korte metten te maken met al dat geschuifel en getreiter.
De Romeinse veldheer Titus wordt vanuit Rome gezonden om orde op zaken te stellen. Hij doet het met grote deskundigheid. De joodse gemeenschap wordt uit elkaar geslagen en de tempel in brand gestoken. Titus keert triomfantelijk terug naar Rome. Hij wordt er feestelijk ontvangen want hij brengt goed nieuws: “Judea capta”. “We hebben ze te pakken”.
Niet alleen is Jeruzalem plat gelegd, Titus heeft ook de schatten van de tempel meegebracht. Hij brengt goed nieuws voor de Romeinen en wordt er om geprezen. Evangelie, “eu angelion,” evangelie van Titus in het jaar 70.
Het ‘eu angelion’ van Marcus
De evangelist Marcus moet het in Rome onder ogen zien. De triomftocht van Titus, de trofeeën die hij uit Jeruzalem heeft meegebracht, het snijdt hem door zijn ziel. De vernedering is immens. Marcus kan het er niet bij laten. Hij zal zijn evangelie schrijven. Een heel ander “goed nieuws”. Hij moet vertellen over hetgeen Jezus gezegd en gedaan heeft. Mensen hebben ervaren welke spirituele kracht van hem is uitgegaan, een kracht die hem trok naar arme en gekwetste mensen, naar weduwen en wezen, naar zondaars en tollenaars.
Zijn boodschap heeft geen mensenlevens gekost, hij heeft geen gewapend verzet gepreekt. Ook geen slaafse onderdanigheid. Hij heeft een andere weerbaarheid getoond. Een radicaal alternatief. In de lijn van de profeten voor hem. Zwaarden omsmeden tot ploegscharen en speren tot sikkels. Geen mens zal meer weten wat oorlog is. Jezus werd door de Romeinen geëxecuteerd omdat de joodse leiders hem uit de weg wilden hebben. Maar het is niet gelukt hem voorgoed dood te zwijgen, opgesloten in een graf.
De eenvoudige aanpak van Jezus
Marcus vertelt hoe eenvoudig Jezus’ aanpak is geweest. Hij heeft mensen rond zich verzameld, op goed val het uit, om hem te vergezellen als bondgenoten en lotgenoten. “Toen Jezus langs het meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. Kom, volg mij. Ik zal van jullie vissers van mensen maken”.(Mc 1,16-20) En zo gaat het voort: hij ziet Jakobus de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes die hij direct roept. Ook zij laten alles achter. Jezus is niet als “cavalier seul” opgetreden. Hij gelooft in het samen op weg gaan. Zijn bondgenoten worden er op uit gestuurd, niet als gezanten van een politieke droom, ook niet als stichters van een wereldwijde kerk. Het is hun taak de nieuwe levensstijl die ze van Jezus hebben geleerd, voor te stellen als blijde boodschap.
Een nieuwe familie
Marcus vertelt dat Jezus zijn volgelingen de opdracht meegeeft vissers van mensen te worden. Dat wil zeggen dat ze zich als naaste gedragen van mensen die dreigen te verkommeren, die ten ondergaan aan eenzaamheid, die verdrinken in een zee van onverschilligheid. Hij heeft een soort nieuwe familie voor ogen. Daar mag niemand uit de boot vallen. Daar ondersteunen mensen elkaar. Ze dragen zorg.
Het is een levensstijl die de voorbode is van een nieuwe wereld. Na Jezus’ dood zijn zijn volgelingen blijven samen komen. Ze weten zich met elkaar verbonden. Het is hen te doen om die nieuwe familie waar niemand gediscrimineerd wordt. Het is een uitdaging die mensen alle eeuwen door heeft gemobiliseerd. Mensen zijn elkaar blijven opzoeken om die nieuwe familie metterdaad gestalte te geven. We zien dat zich hier en daar gemeenschappen hebben gevormd van mensen die metterdaad de getuigen zijn van zijn verrijzenis. Ze zijn de levende getuigen van zijn blijde boodschap die zij verder uitdragen. We zijn nog lang niet toe aan een “kerk” met de betekenis die daar later aan gegeven hebben. Het gaat om lokale gemeenschappen die ieder hun eigen karakter laten blijken omdat ze gestalte krijgen vanuit hun verschillende culturele achtergrond.
Verscheidenheid is een kracht
Misschien vinden we hierin inspiratie voor de situatie waarin de kerk zich vandaag bevindt. De kerk hoeft niet echt een uniform blok te zijn dat gestuurd wordt vanuit het centrale bureau te Rome. Er is van in den beginne verscheidenheid geweest. De evangelisten Matteus en Lucas hebben zich geïnspireerd op het verhaal van Marcus, maar zijn er met grote vrijheid mee aan de slag gegaan. Ze hebben er hun eigen interpretatie aan gegeven. Sterker nog: reeds in de jaren 50 is Paulus er op eigen houtje op uit getrokken om de boodschap van Jezus te brengen naar de wereld van de niet joodse mensen. Hij heeft daartoe geen toelating van Rome gevraagd. Hij heeft zijn eigen overtuiging gevolgd.
Nieuwe vormen van verbondenheid
De geest van de beweging die van Jezus is uit gegaan geeft inderdaad ruimte aan verscheidenheid onder geloofsgemeenschappen. Het helpt ons begrijpen hoe er vandaag gezocht wordt naar een nieuwe vorm van verbondenheid die recht doet aan verscheidenheid. Dat is inderdaad goed nieuws omdat het verbondenheid schept wereldwijd, zonder de eigen aard van die verschillende geloofsgemeenschappen in een dwangbuis op te sluiten.
Marcus vertelt hoe Jezus geen tijd wil verprutsen. Hij stuurt zijn volgelingen meteen op pad.
Hier en nu
Jezus is inderdaad niet als eenzaat opgetreden. Hij heeft medestanders nodig die zijn evangelie uitstralen. Dat kan hier en nu gebeuren. Daar is niet zozeer een kerkinstituut voor nodig, dan wel mensen die de verantwoordelijkheid opnemen om dat evangelie handen en voeten te geven. Om medemensen te redden uit het dodende water en hen helpen een toekomst te bouwen. Daartoe is geen tijd te verliezen. Het rijk Gods gebeurt hier en nu. In bescheidenheid en zonder veel lawaai. Heel anders dan de triomftocht van Titus. Hij onderwierp de joodse gemeenschap te vuur en te zwaard. “Dat mag bij jullie niet het geval zijn” (Mt 20, 25-28)
Ignace D’hert o.p.
Januari 2024
Voeg commentaar toe