Pinksteren: tijd voor nieuwe inzichten

‘Het benoemen van de kerk als moeder laat een bijzonder kerkbeeld vermoeden. Op het feest van Pinksteren is dit zeker op zijn plaats. Een gemeenschap die een moederlijk karakter heeft kan onmogelijk een hiërarchische structuur hebben.’  Ignace D’hert o.p.

Op 22 mei 1994 verscheen het pauselijk schrijven “Ordinatio Sacerdotalis” van de hand van Johannes Paulus II. In niet mis te verstane bewoordingen maakt hij duidelijk dat vrouwen geen priesterlijke bevoegdheid kunnen uitoefenen.

Vrouwen gaan voor bij Dominicus Gent

Hij beroept zich hiervoor op de Bijbel, de hele christelijke traditie en “de Heer van het universum”. Het is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. De daaropvolgende zondag gingen vier vrouwen voor in de eucharistieviering in Dominicus Gent. Ze spraken de zogeheten “instellingswoorden” uit en braken het brood voor de hele gemeenschap. Het voorgaan van vrouwen en mannen in de viering van de eucharistie is tot op vandaag de vanzelfsprekende gewoonte in deze gemeenschap. Van een breuk met wie dan ook is tot op heden geen sprake. Dat is echter niet zonder meer het geval voor elke geloofsgemeenschap die zich relatief autonoom opstelt. Dominicus Gent valt niet onder de jurisdictie van het bisdom en dat maakt een belangrijk verschil.

Andere denkbeelden

“Zijn allen – Romeinen, Polen en Gentenaars – dan geen gelovigen die in het voetspoor van Jezus willen treden”? Het kon een zinsnede uit een of andere brief van Paulus zijn. Al scheiden eeuwen ons van elkaar, toch voelen we ons verwant, omdat we in eenzelfde bedding staan. We delen een zelfde geschiedenis, en dat maakt ons familie van elkaar.

Dat betekent niet dat we vandaag nog steeds hetzelfde denken als Paulus. We staan op eenzelfde fundament, maar dat betekent niet dat we over alles en nog wat dezelfde denkbeelden delen. “In het voetspoor van Jezus treden” is in de loop der eeuwen op veel verschillende manieren ingevuld geworden. Het kan ook niet anders, gezien de uitdagingen van de cultuur waarin we leven in voortdurende ontwikkeling is. Nieuwe uitdagingen vragen aangepaste reacties. Paulus is zowel dichtbij als hij veraf is. De geloofsbeleving ziet er vandaag anders uit dan in Paulus’ dagen. Dat is een constant gegeven waaraan we niet ontkomen. Het is een rode draad doorheen de geschiedenis.

Aggiornamento?

Het wordt nog maar eens bevestigd door Vaticanum II. Wat bezielde Johannes XXIII toch wanneer hij in 1962 “zijn” concilie bijeenriep? “Aggiornamento” was het sleutelwoord. Het ging er om het geloof “bij de dag” te brengen. Het was vooral zaak de buitenwereld naar binnen te brengen. Ramen en deuren openzetten om nieuwe, frisse lucht binnen te laten.

Het zou maar enkele maanden duren had paus Johannes ingeschat. Het was een vrome onderschatting. Van bij de aanvang lieten de meningsverschillen zich horen. Een grote groep bisschoppen voelde zich geschoffeerd omdat de kerkelijke traditie onvoldoende tot haar recht kwam. Christelijk geloof was namelijk gebouwd op de heilige Schrift, maar evenzeer op de leer van de kerk die niets anders was dan een noodzakelijke interpretatie van die Schrift.

Kerkelijke identiteit

Beide zijn onontbeerlijke pijlers van de kerkelijke identiteit. Anderen verheugden zich in de grotere soepelheid die ze meenden te voelen in de algehele sfeer van het concilie. De ontwikkeling die ze meemaakten voelde aan als een echte bevrijding. Na heel wat studiewerk en besprekingen onder eminenties en theologen zagen een aantal documenten het daglicht. Ze werden het voorwerp van grondige bespreking. Het werd een debat dat in alle sérieux gevoerd werd en waarmee alle partijen min of meer konden leven.

De gelovigen waren er niet bij in Rome

De doorstroming van de nieuwe inzichten naar het voetvolk was een heel ander paar mouwen. De gelovigen waren er niet bij in Rome. Zij hadden de gesprekken niet meegemaakt. Zij kenden de theologische spitsvondigheden en woordspelingen niet. Verschillende interpretaties deden de ronde. Vele bisschoppen konden de Babylonische spraakverwarring niet aan. Het werd een regelrechte ramp. Niet alleen omwille van de verdeeldheid die in brede kringen van gelovigen voelbaar was, maar vooral omdat er nauwelijks werd geïnvesteerd in een herscholing van de brede geloofsgemeenschap. Deze lacune heeft zich gewroken in de volgende jaren. De massale doorbraak van de secularisatie heeft hier alles mee te maken.

Ongeziene kerkverlating

Zo bleek het inderdaad. In enkele jaren veranderde het kerkelijk leven compleet van aanzien. Het leek alsof het nieuwe klimaat vooral ging over verplichtingen die wegvielen, en zonden die werden afgeschaft. Veel gelovigen voelden zich in de kou staan. Er volgde een periode van ongeziene kerkverlating. De krimp was overal voelbaar. Of het ging om zondagsvieringen, eerste en plechtige communies, dopen, huwelijken, uitvaarten. De geest was weg. Het leek het einde van een tijdperk: het einde van het cultuurchristendom.

Verdiepen in de bronnen van evangelisch leven

Maar niet alles was om zeep. Het massieve kerkgebeuren van weleer was inderdaad flink afgeslankt. Maar dat betekende niet verlies zonder meer. De kerkelijkheid als een vanzelfsprekend gegeven was verleden tijd. Dat betekent dat de mensen die de inspiratie van het evangelie en van een nieuw en authentiek kerkgebeuren wilden trouw blijven zich bewust gingen inzetten. Ze wilden zich dan ook inhoudelijk verdiepen in de bronnen van evangelisch leven. Het duurde enkele decennia eer allerlei vormingsinitiatieven het daglicht zagen. Maar ze kwamen er en ze maakten meteen een nieuwe bezieling los. De scholing in de Bijbelse geschriften is één van de initiatieven die tot op heden heel wat mensen weet te mobiliseren. Ook het inzicht in de betekenis van veel kerkelijke tradities betekende winst. Eindelijk worden gelovigen ernstig genomen. Eindelijk zijn ze in staat om zich zelf een beeld te vormen wat in geloven belangrijk is en wat bijzaak is.

Een nieuwe gemeenschap van Joden én Grieken

In deze studieuze atmosfeer leerden ze onder meer iemand als Paulus kennen die er een eigen overtuiging op nahield die hem niet door iedereen in dank werd afgenomen. Hij was, in zijn tijd, bijzonder revolutionair ten aanzien van de wetsgetrouwe joden in Jeruzalem. Hij bewerkte een regelrechte doorbraak van het gangbare patroon van de wetsbeleving . Hij opende de weg naar de buitenwereld, naar de mensen die helemaal geen affiniteit hadden met de joodse Thora noch met die Jezus van Nazareth waar hij het over had. Paulus’ optreden spreekt tot op heden tot de verbeelding om de grenzen die hij verlegde. Hij bewerkte inderdaad een nieuw begin. Een nieuwe gemeenschap van Joden én Grieken.

Verhouden tot mensen met een andere geloofsovertuiging

Ook vandaag leren gelovigen zich te verhouden tot mensen met een andere geloofsovertuiging. De moslimgemeenschap is in sommige gebieden sterker vertegenwoordigd dan de christenen. Het is één van de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden. Gelovigen van beider zijde vinden het belangrijk elkaar te leren kennen, elkaars gewoonten te waarderen en persoonlijke relaties te cultiveren. De pijnlijke gebeurtenissen van de aanslagen in Brussel en Molenbeek op 22 maart 2016 hebben soms tot diepmenselijke contacten geleid. Mohammed El Bachiri die bij die aanslag zijn geliefde vrouw en moeder van zijn drie kinderen verloor heeft zonder rancune zijn verdriet en pijn verwerkt in een prachtig boekje “Een jihad van liefde”. Er is nog een hele weg af te leggen om elkaar te leren kennen en wie weet samen te leren bidden.

De gezellige wanorde van Pinksteren

In één van de graftomben uit de 4e eeuw in het Bardo museum in Tunis staat het opschrift “ecclesia mater” te lezen. Het benoemen van de kerk als moeder laat een bijzonder kerkbeeld vermoeden. Op het feest van Pinksteren is dit zeker op zijn plaats. Een gemeenschap die een moederlijk karakter heeft kan onmogelijk een hiërarchische structuur hebben. Ik stel me voor dat een huisgezin met verschillende kinderen onmogelijk strikte orde en dagelijkse controles kan waar maken. Dat hoeft ook niet. Liever een gezellige wanorde. Zoals een moeder ruimte maakt voor haar kinderen in al hun verscheidenheid , zo mag Pinksteren het feest van vreugde zijn om de verscheidenheid van de christelijke geloofsgemeenschappen. Misschien mag de warmte van de moederschoot een gepast beeld zijn voor de kerk.

Ignace D’hert o.p.
7/04/2024

Wat sprak je aan? Deel het met de online community > REAGEER HIERONDER

Ignace D'hert

Ignace D'hert

Bekijk alle berichten

Voeg commentaar toe

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required