Ook al zijn ze gestorven

Dood ben ik pas als jij me bent vergeten

…ze zijn niet dood. Want “dood ben ik pas als jij me bent vergeten”. We kennen het lied van Bram Vermeulen. Het past bij deze tijd van het jaar. Er hangt een sfeer van weemoed en melancholie. De natuur herinnert aan de vergankelijkheid van alles wat bestaat. Tegelijk is er een warmte wanneer we denken aan onze lieve doden. We halen herinneringen op die dankbaar stemmen om het mooie dat we samen mochten beleven.  Er is ook treurnis en droefheid en onverwerkt verdriet. De bloemen die mensen bij gelegenheid van Allerheiligen naar het kerkhof dragen vormen een prachtige tuin die inspireert tot stilte en inkeer. Ze doen denken aan alle mensen die treuren wereldwijd om geliefden die ze moeten missen. We weten ons met elkaar verenigd in de ingetogenheid die past bij deze dag.

Zoveel onvoorwaardelijke liefde

Er wordt in de kerkelijke liturgie op Allerheiligen feest gevierd. En wel om allen die ons zijn voorgegaan en die op de een of andere manier een blijvende herinnering nalaten. Mensen die geleefd hebben in dienst van anderen. Sommigen werden befaamd ofschoon dat niet hun ambitie was. Ze leefden in dienst van de mensheid.  We gedenken ook de zovele mensen die in alle eenvoud en ongekend,  zorg hebben gedragen voor een zieke partner of kind voor wie ze hun leven geofferd hebben.  Zoveel onvoorwaardelijke liefde. Zonder woorden leggen ze de soms benauwende kilheid bloot die onze samenleving bedreigt.

Leven na de dood

Maar er wordt feest gevierd. Onze geliefden zijn niet langer onder ons en toch voelen we hoe hun leven doorwerkt tot op vandaag. Soms komt de vraag op of er leven is na de dood. Voor sommigen pure onzin. Voor anderen een kwestie van geloof. Altijd al heeft de vraag mensen beroerd. Maar daarover weten we niets. Levende mensen kunnen daar niets over zeggen. En  toch. Er is verbondenheid die blijft en die verder reikt dan de dood. Er is een “verder” dan hetgeen we kunnen vaststellen. Een “verder” dat niet alleen als troost ervaren wordt. Maar een “verder” dat we te danken hebben aan het spoor dat hun leven getrokken heeft. Een spoor dat spreekt van liefde voor mensen en hun toekomst. Daar kunnen wij bij aansluiten. Ofschoon gestorven zijn ze niet dood.

Treuren en rouwen

Feest vieren betekent niet dat we ongevoelig zijn voor het kwaad van vroeger en vandaag. Kwaad door mensen veroorzaakt. Ieder kent wel iemand die slachtoffer is geweest of nog is van liefdeloosheid. We zijn de laatste tijd getuige geweest van het seksueel misbreuk van kinderen en jongeren. De samenleving als geheel is erdoor onderuit gehaald.  Vooral kerkelijke figuren kwamen daarbij in opspraak. Bovendien werden we getuige van het wereldwijde netwerk van toedekken of bagatelliseren van het leed dat mensen hebben doorstaan. We kunnen niet vergeten hoeveel lijden hierdoor is veroorzaakt. Ook daarover willen we samen treuren en rouwen.

Altijd iemands vader, altijd iemands kind

Vandaag worden we ook gedwongen te denken aan de ontelbaren die omgekomen zijn in zinloze oorlogen. Lange tijd hebben we gedacht dat oorlog bij ons niet meer mogelijk was. Europa leek een veilige onaantastbare plek. Nu blijkt welk een illusie het is. Plots komt dat lied van Willem Vermandere opnieuw dichter bij. “Altijd iemands vader, altijd iemands kind”. Het geweld is niet veraf. We worden er dagelijks mee geconfronteerd. We denken aan de mensen die vertrapt worden zoals men onkruid uitroeit en weggooit. Een bezoek aan een of ander oorlogskerkhof slaat telkens weer met verbijstering.  Zoveel velden vol mooie witte kruisjes. “Altijd iemands …”

Wat kunnen we zeggen?

Zeggen die kruisjes iets? Vallen we in Gods hand? Wat gebeurt er met de kinderen die voor hun leven verminkt zijn door bommenscherven? Wat met de ontelbaren die omkomen van honger. In welke wereld leven wij? Is het mensdom niets meer dan een ontwikkeling in de diersoorten? We mogen de dieren geen onrecht aandoen: zij kennen niet die wreedheid die onder mensen wél bestaat. Zijn wij dan allen kinderen van God? Wat heeft dat te betekenen?

Cynisme doorbreken

Misschien kan Jezus van Nazareth ons cynisme doorbreken. Zijn droom was een wereld in gerechtigheid en vrede. Een wereld waar ieder mens belangrijk is. Ook hij kon niet op tegen het kwaad dat zijn dagen kleurde. Tegen de Romeinen niet maar ook tegen de religieuze leiders van zijn traditie niet. Hij heeft ook geroepen tot zijn vader en gesmeekt om de beker aan hem te laten voorbijgaan. Het is niet gebeurd. Er is geen einde aan de klaagliederen van de mensheid.

Gods liefde in ons hart

Ik denk dat iemand als Paulus ons kan helpen. Ofschoon zijn uiteenzetting in Rom. 5, 5-11 die op Allerheiligen gelezen wordt in de liturgie, behoorlijk ingewikkeld is, vind ik toch één gedachte begrijpelijk en troostend. Hij heeft het over de Geest: ‘Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken’. Daar trekken we ons aan op. Wij kunnen de wereld met al haar miserie niet omtoveren in een paradijs. Maar we kunnen wel iéts doen. En dat moéten dan ook doen. We kunnen volgens onze mogelijkheden bijdragen tot meer liefde en verbondenheid en solidariteit op de plek waar we staan. We kunnen ons hart en ons verstand open houden voor zowel het goede als het kwaad dat zich in de wereld voordoet. We kunnen vooral op eigen maat en in eigen kring meeleven met mensen die de dupe zijn van haat en egoïsme. We kunnen de machten van het kwaad benoemen. Het misbruik van de godsnaam aanklagen. We kunnen keuzes maken. Niemand kan zijn verantwoordelijkheid ontlopen. Daarin mogen we ons gedragen weten door de geest die in ons hart is uitgestort. Zo hebben ook mensen voor ons geleefd. Hun leven is niet verloren.

Wat haalt het uit

Haalt het iets uit? Wie zal het zeggen! Niet alles is meetbaar. In zijn afscheidsrede (Joh. 14,1-6) spreekt Jezus zijn vrienden moed in ondanks alles. Zoals hij zijn “abba” bleef vertrouwen kunnen wij niet. Eigenlijk willen wij zekerheid. Jezus had de zekerheid van zijn vertrouwen. Dat is heel kwetsbaar. Dat geldt ook voor het beeld dat Jezus hanteert. Hij verwijst naar de vele kamers die het huis van zijn vader rijk is. Het is een beeld dat bekend was in zijn dagen: het huis met de vele kamers. Het is uiteraard een tijd- en cultuurgebonden beeld. Maar het spreekt van een vertrouwen en een liefde die de moed niet opgeeft. Nooit. Ook hij heeft de wereld niet kunnen omtoveren tot een paradijs voor iedereen. Maar hij heeft zijn geest zijn vrienden ingeblazen. Voor die geest kunnen we ons open stellen. Jezus’ voorbeeld helpt ons.

De grond waaruit we geboren zijn

We weten het : een mens moet nu eenmaal sterven. Het kan niet anders. Het is gang van de natuur. Alles wat geboren wordt moet vergaan, terugkeren naar de grond waaruit we geboren zijn. Het is terecht dat de bloemen er staan bij onze geliefden en bij de vele onbekenden. Ze zijn uiting van het leven en de schoonheid die we tot op vandaag mogen beleven. Het leven betekent zoveel meer dat we niet in staat zijn onder woorden te brengen.

Ignace D’hert o.p.

01/10/2024

LEES MEER DHERTELINGEN > KLIK HIER

Ignace D'hert

Ignace D'hert

Bekijk alle berichten

1 commentaar

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Dank je Ignace, om ons te herinneren aan die boodschap die tot leven wekt : dat de geest is ons ingeblazen….en altijd weer oproept om in verbinding te leven met dat kwetsbaar vertrouwen.

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required