Is muziek groter? Mijn ervaring zegt van wel (ik vermoed dat ik niet alleen ben…). We zaten in een kerk in de Oude Houtlei, luisterden naar polyfonie door het Huelgas Ensemble en de kerk ging, naar mijn gevoel, de lucht in. We waren in Lede, hadden een ticket gekocht voor Duo Crommelinck, en vanaf de eerste noten op die piano keken we naar elkaar, toen al bezig groter te worden. Hetzelfde met het afscheidsconcert van Alfred Brendel in de Bozar. Nochtans zaten we daar op een onmogelijke plek, op ongeveer de laatste rijen op het eerste balkon. We konden hem een beetje zien tussen ruggen door, maar hij speelde voor ons, dat wisten we, want hij raakte ons aan.
Omdat Lieve fan was van de Russische cellist Rostropovitj, hadden we kaarten gekocht voor de eerste rij, in de Bijloke Gent. Moet je nooit doen, vlak voor een vol orkest gaan zitten, je ziet hun kleinste zenuwtrek. En de klank gaat gewoon over je kop de zaal in. Maar dan die toegift, een sarabande van Bach, solo gespeeld. Toen wist iedereen het, en de zaal werd godsonmogelijk stil. Dat besefte ik eigenlijk maar toen Rostropovitj, na zijn stuk, lang bleef wachten, zijn hand met strijkstok heel langzaam weghaalde van de cello. Toen hoorde ik die stilte in de grote Bijlokezaal, en zelfs dan durfde niemand adem te halen. Tot Rostropovitj zelf weer ademde, en de zaal uitbarstte in een applaus dat donderde. Wat was er toch met ons allemaal gebeurd? We waren een tijdlang uit onszelf getild, dat was zeker. We waren een tijdlang in een andere wereld, dat was duidelijk. Hoe lang? Ik denk dat niemand dat toen had kunnen zeggen, Rostropovitj ook niet. De tijd was ons afgenomen geweest, of was niet meer nodig, omdat we daaraan voorbij waren…
Die magie gebeurt niet iedere keer als er muziek gespeeld wordt. Maar als ze gebeurt, dan vergeet je het niet meer. Ook de muzikanten niet. Ik heb het meegemaakt met The Nice, met The Who (“see me, feel me, touch me, heal me”), met John Cale, met zigeunermuziek, met het Salve Regina van de monniken, in de avondduisternis van hun abdijkerk. Ik heb het meegemaakt met toneel, met schilderijen (Bosch in het Prado). Jacques Brel, Nina Simone zijn zelfs in staat om via plaat of youtube mij een ferme duw te geven. Misschien geen echte magie, maar toch, een ferme duw.
Wat is dat toch met de mens dat hij begint te zingen? Met zijn stem, of met die uiterst verfijnde instrumenten, en daar zo’n diepten van ontroering uit kan halen? Is ons verlangen om onszelf te overstijgen dan zo groot? Het moet wel, want de wereld kan een bittere plek zijn. Maar muziek tovert de willekeur van dagelijkse geluiden om tot een klinken, tot een samenklinken. En dat is niet minder dan een credo: ik geloof dat de wereld schoon kan zijn, zegt muziek (in beide betekenissen: gereinigd en mooi). We hebben dezelfde ziel, zegt muziek, dat is belangrijker om weten dan ruzie maken om ochgod overtuigingen. We zijn één lichaam, zegt muziek, voel maar hoe je lichaam meetrilt, wat een instrument is dat toch. Voel maar hoe het een groter lichaam wordt. Je bent gemaakt om te dansen, zegt muziek, je ene voet nog op de grond, de andere alweer in de lucht. Je bent niet gemaakt voor vernietiging, zegt muziek, je bent gemaakt om constant geboren te worden…
Voeg commentaar toe