Confronterend verhaal
In al zijn alledaagse herkenbaarheid (het gaat toch om een kind dat geboren wordt) is het kerstfeest ook een zeer confronterend, bijna schokkend feest. Het kind wordt geboren ver van huis, zijn ouders zijn het slachtoffer van regelrechte uitsluiting, en moeten halsoverkop vluchten om te ontsnappen aan de razernij van een gekke machthebber. Kan de wereld nog meer waanzin laten zien?
Laten we er ons niet van afmaken door te zeggen: dit is maar een verhaal, waarin de dingen intenser worden voorgesteld. Een verhaal is vaak de spiegel van de werkelijkheid. Hoeveel hoogzwangere vrouwen zijn nu niet op de vlucht, of worden tegengehouden door checkpoints, of zijn dodelijk ziek zonder enige vorm van medicatie of verzorging? Een verhaal vertelt het één keer, de werkelijkheid duizenden keren…
Hevige reactie
Maar zelfs als verhaal blijven we achter met de vraag: wat is er toch in deze geboorte dat er zo hevig op gereageerd wordt? Wat wordt er zo fundamenteel in vraag gesteld door dit eenvoudige kind?
Ten eerste het vijanddenken van machthebbers, die die macht willen blijven hebben en daarom dat vijanddenken uitzaaien in de geesten van hun mensen. Maar een kind is geen vijand. Hoe kan een kind nu bedreigend zijn? Het maakt dat hele uitsluitende denken belachelijk, dat hokjesdenken, dat identiteitsdenken. Een kind heeft geen identiteit, het is enkel geboorte, mogelijkheid, begin. Elk kind is weer het wonder van het lichaam. Elk kind is weer het wonder van de taal, het wonder van de intelligentie. In elk mensenkind wordt de hele mensheid geboren. Hernieuwt de mensheid als het ware zijn oorspronkelijke belofte: leef maar, kleine mens, en groei maar… Jij bent van liefde, niet van haat…
Onmenselijkheid
Wat wordt nog meer in vraag gesteld door deze geboorte? De onmenselijkheid van papieren, van economisch nut (er was geen plaats meer in de herberg), van onverschilligheid, die maken dat men blind wordt. Maar je moet wel naar een mens kijken: een mens heeft altijd een gezicht, een verhaal, een mens vraagt om ontmoeting. Een mens is geen cijfer, geen abstract probleem, geen krantenbericht, maar een lichaam dat hoogzwanger of pas geboren kan zijn. Zo alledaags is elke geboorte, maar ook zo uniek. Herders, voor wie elk schaap de hele kudde is, weten van die solidariteit en komen op bezoek. Wijzen, die meer zoeken dan een theorie of een formule, erkennen de kracht die kwetsbaarheid opwekt, de belofte van geboorte die elke mens ooit kreeg.
Een credo
Dat de evangelist het christelijke verhaal van Jezus laat beginnen met een geboorte, is daarom meer dan een statement, een stellingname tegen, het is een credo: we willen geloven in de scheppende liefde van deze wereld, en in de menselijke goedheid die zoiets onvoorwaardelijks kan laten gebeuren… We willen geloven dat elke mens de hele mensheid vertegenwoordigt en ook zo behandeld moet worden… Het is de belofte van liefde, van nabijheid, van steun, van redding die ons is gedaan als kleine pasgeborene en die wij ook aan andere mensenkinderen hebben gedaan, als ouders of als mensen van goede wil.
Geboorte is klein
Denk niet dat ze groot is, die belofte. Groot, dat is voor de vernielers, die denken in het groot. Nee, geboorte is klein, bijna zo eenvoudig als wat wij in dit verhaal zien en waarover we onschuldige kerstliedjes zingen: op bezoek komen, een cadeautje meehebben, samen zingen van blijdschap, te eten geven, te eten krijgen, spreken met elkaar, een dak boven het hoofd, wat warmte delen… Elke geboorte gebeurt in het klein, niet alleen als we geboren worden, maar ook later: telkens als we echt een gezicht zien, een stem en een verhaal willen horen, iemand echt ontmoeten, gebeurt er geboorte en wordt de wereld wat meer in een bepaalde goddelijke richting geduwd.
Geboorte is levensbedreigend voor sommigen
En zo zijn we weer bij het begin: hoe klein en onschuldig en onzichtbaar die solidaire inzet voor elk mensenkind meestal is, soms is ze levensbedreigend. De Russische journaliste Politovskaja zei ooit op tv dat Rusland nog altijd lijdt aan het Stalinsynsdroom. De journalist vroeg wat dat betekende. Ze aarzelde even en zei toen: dat één mens niets is, een stofje, een vuiltje, dat je plet tussen je vingers en weggooit. Ze werd nadien voor de deur van haar appartement doodgeschoten. Ze wist het, dat ze met de dood was bedreigd. En toch deed ze voort. En toch…
Guido Vanhercke
Voeg commentaar toe