Van barmhartig tot gerechtigheid

Het gebeurt wel eens dat er een email van een eminente pater in mijn elektronische postbus valt. Recent was er zo één waarin de pater refereerde naar Simon de Rechtvaardige, een figuur die in het Bijbelboek Jezus Sirach genoemd wordt. Uit de mondelinge overlevering is de volgende uitspraak van hem opgetekend: “Door drie dingen wordt de wereld in stand gehouden: door de Tora (de weg naar een gerechte maatschappij), door de tempeldienst (het gebed) en door daden van barmhartigheid”.

Het oude woord ‘barmhartigheid’

Barmhartigheid, het woord is gevallen. Het is zo één van die oude woorden die regelmatig in het kerkelijk taalgebruik opduiken. Barmhartigheid, erbarmen, heeft voor mij een hele tijd een wat bestofte bijklank gehad. Het was alsof er iets mee scheelde, het klonk me iets te zeemzoeterig, vooral iets te neerbuigend. Ik werd er een beetje kregelig van.

Dat kwam waarschijnlijk omdat ik het woord toen bijna vereenzelvigde met een verkeerd soort liefdadigheid. Wel letterlijk “daden van liefde”, maar vooral dat soort daden waarmee mensen dachten “hun hemel te verdienen”, door anderen te helpen die het iets minder goed hebben. En alhoewel dat natuurlijk altijd beter is dan helemaal niets te doen, leek het ook een kwestie van zeker niet te veel te doen, zodat er zeker niets fundamenteels zou veranderen.

Ik heb ondertussen ontdekt dat dit beeld niet overeenkomt met de bijbelse invulling van de term “barmhartigheid”. “Barmhartig” is immers een attribuut dat in de Bijbel bij uitstek en bijna uitsluitend aan JHWH wordt toegeschreven.

De baarmoederlijkheid van God

Hij is de barmhartige God, in het Hebreeuws “el rachoem”. Een woord, afgeleid van “rechem”, dat baarmoeder betekent. De barmhartige God is dus een “baarmoederlijke” God. En zoals dat nogal eens gaat, is het bijna hetzelfde woord in het Arabisch, rachiem, waarmee Allah bij het begin van bijna elke soera in de Koran als de Barmhartige wordt aangeduid.

Liefde voor de foetus

De gelovige in het Eerste Testament realiseert zich dat hij, zijn hele bestaan, volledig afhankelijk is van Gods barmhartigheid, ofte baarmoeder. Het feit dat JHWH geassocieerd wordt met het meest vrouwelijke orgaan dat een mens kan hebben, is opvallend. Het verwijst naar de houding van een moeder en van ook veel vaders, het mag gezegd, ten opzichte van een nog ongeboren foetus. Die houding is oningevuld, is enkel geven, koesteren. Moeder en vader weten nog niets van het kind, ze kunnen nog niet vermoeden hoe het kindje zal zijn, ze weten alleen dat het er is. Hun liefde gaat onvoorwaardelijk in één richting.

Afhankelijk van de baarmoeder

De foetus kan niet reageren, kan niets vragen, hij is voor zijn bestaan, voor zijn ontwikkeling en overleven volledig afhankelijk van de baarmoeder. Wat een prachtige metafoor voor de houding van de gelovige tegenover God. Die drukt hiermee de overtuiging en het besef uit dat hij leeft bij de gratie van Gods barmhartigheid, dat alles hem gegeven is. Zo is dat voor elkeen, zo zijn we allen in essentie gelijk.

Geroepen tot barmhartigheid

Aangezien de mens naar Gods beeld en gelijkenis geschapen is, is hij ook geroepen om die goddelijke barmhartigheid na te volgen. In de Babylonische Talmoed vinden we: “Aangezien God genadig en barmhartig is, moet ook gij genadig en barmhartig zijn” en nog “Israël zal moeten uitblinken door zijn gerichtheid op de barmhartigheid, barmhartige kinderen van een barmhartige vader.” Het is een thema dat Jezus ten diepste heeft beleefd en in praktijk gebracht.

Ik kom terug bij onze Simon van in het begin, “de rechtvaardige”. Die bijnaam en het feit dat hij zo de nadruk legde op het doen van barmhartigheid, hebben alles met elkaar te maken. Het essentiële doel van barmhartigheid is om gerechtigheid te herstellen, om de mens in zijn of haar volle waardigheid te herstellen.

Heelmakend

Ook hier is een taalverwantschap te vinden. De Hebreeuwse term voor het religieuze principe van het geven van aalmoezen, een praktische toepassing van barmhartigheid in die dagen, is “tsedaka”. De stam van dat woord, tzèdèk, is dezelfde als het woord voor gerechtigheid, of recht doen, recht maken.

Leviticus

Er zijn in het Eerste Testament tal van voorschriften te vinden hoe dit in praktijk te brengen. Het doel is om het heilige, heelmakende na te streven, net zoals de Eeuwige heilig en heelmakend is. Zo staat geschreven in Leviticus dat de mens alles wat ongelijk is, bijvoorbeeld omwille van armoede, moet herstellen. Het herstel van de waardigheid van ieder mens gebeurt door herhaalde daden van barmhartigheid.

Wanneer je de oogst van uw land afmaait zul je niet zover gaan dat je de hoek van je veld ook maait; en de nalezing van je maaisel zul je niet oplezen. Je wijngaard zul je niet helemaal kaalplukken en wat in je wijngaard op de grond valt zul je niet bijeenlezen; aan de gebogene en de zwerver zul je dat overlaten,- ik, de Ene, ben uw God!
Leviticus 19, 9

Dienaar van de bodem

In dat beeld is JHWH immers de eigenaar, de mens slechts een tijdelijke pachter. Een dienaar van de bodem die hem is toevertrouwd. De vruchten van die grond horen niet toe aan de mens maar aan JHWH. Hij is het die in zijn barmhartigheid de vruchten aan de mens laat toekomen. Het is niet de mens die van zijn overvloed aan de andere mens geeft, die overvloed hoort hem niet toe. Neen, er staat dat een deel van de oogst moet worden achtergelaten, zodat de arme zijn waardigheid kan behouden door zelf te oogsten.

Thomas van Aquino

Die opvatting dat barmhartigheid en gerechtigheid alles met elkaar vandoen hebben, vinden we ook bij Thomas van Aquino, kerkleraar en eminent dominicaan. Van hem parafraseer ik het volgende citaat: “Men moet zien dat om barmhartig te zijn, men bedroefd moet zijn om het leed van een ander, alsof het om je eigen leed zou gaan. En van daaruit alles in het werk stellen om die ellende te doen stoppen, zoals je voor je eigen ellende zou willen doen. Barmhartigheid is niet louter het verlenen van wat goedheid, het is het recht in overvloed volbrengen.”

Gutmensch een scheldwoord?

Het is niet verwonderlijk dat in een wereld waarin de mantra klinkt dat je zelf verantwoordelijk bent voor je successen en je mislukkingen, alle vormen van barmhartigheid verdacht worden gemaakt en Gutmensch als scheldwoord gebruikt wordt. Barmhartigheid ondermijnt immers het status quo, de door mensen gevestigde orde. Barmhartigheid is de stille tegenstem die oorverdovend klinkt als daardoor hier of daar een vrouw wordt opgericht, als ergens een man tot vrede komt, als liefde angst overwint, als bevrijding gebeurt, als recht wordt gedaan.

Dominicus Gent

Dominicus Gent

Bekijk alle berichten

Voeg commentaar toe

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required