Wortels blootleggen
In Nederland is november de maand van de spiritualiteit. Bij die gelegenheid werd dit jaar aan theoloog en lekendominicaan Erik Borgman gevraagd een tekst te schrijven. Het werd een boeiend essay van een 140 bladzijden, met als titel: Wortelen in vaste grond. Borgman windt er geen doekjes om: wie leeft vanuit een authentieke katholieke traditie, zo zegt hij, vindt geen stabiliteit in onveranderlijke ideeën en rituelen, ook niet in het hard werken aan zichzelf, neen, de christen kan alleen ‘stevigheid in onontkoombare kwetsbaarheid’ vinden. Eerder dan zelf krampachtig verworteling te zoeken, doet de mens er beter aan de wortels die hij heeft, bloot te leggen. Wij zijn eigenlijk altijd al geworteld. En voor ons christenen is dat onze christelijke traditie. Maar wat houdt die in?
We zijn vreemdelingen en ballingen
Welnu, het gaat erom dat de christelijke traditie waarin wij zeggen onze wortels te hebben, ons precies leert dat we vreemdelingen en ballingen zijn. Gevolg daarvan is dat wij, aldus Borgman, onze wortels niet kunnen vinden op een bepaalde plaats, een plek, een heem, een huis, noch in een bepaalde cultuur, maar “in een toekomst die aan het aanbreken is en bij een God die met ons en onze kwetsuren meetrekt”. Zo geeft ons christelijk geloof een tegendraadse maar stevige basis voor een individueel en sociaal leven met uitzicht. En de kwetsbaarheid die daarmee gepaard gaat, tot en met onze dood, is onontkoombaar. Vandaar: stevigheid in onontkoombare kwetsbaarheid. Erg paradoxaal, dat eigene van de christelijke traditie, en misschien daarom zo vervelend juist. Het is de paradox dat onze identiteit erin bestaat dat we ons niet te zeer hechten aan een zogenaamde vaste christelijke identiteit, en dat we daar consequent in zijn.
Het betekent in elk geval dat we als christenen de veiligheid van ons huis moeten verlaten, ons moeten ont-hemen, willen we de God die op mensen is bedacht in ons laten geboren worden, zijn aanbrekende toekomst laten ontluiken. We moeten nu eenmaal vertrekken en onze materiële zorg achter ons laten, willen we eerst het Rijk Gods zoeken, zoals Jezus in de Bergrede zegt.
Bouwen en wonen
Dat gaat eigenlijk in tegen onze typische menselijke aard. Als we taalkundigen en filosofen mogen geloven, zou er een nauw verband zijn tussen bouwen en wonen. Bouwen komt van buan, en dat vinden we ook terug in vormen van het werkwoord zijn: ‘je bent’, ik ‘ben’. Ik zou zeggen: ik bouw, dus ik ben. Het menselijke zijn is bouwen. De manier waarop wij mensen hier op aarde zijn, is het buan: een mens bouwt vier beschermende wanden om zich heen en een dak boven zijn hoofd. Hij zoekt vastigheid die hem beschermt tegen het onbegrensde, tegen de voortdurende rusteloosheid. Hij bouwt zijn eigen plek, die hem een vaste worteling en een betrouwbare steun geeft, zodat hij stevig zichzelf kan worden en niet als een zaadje op de wind voortgedreven wordt. Op die vaste plek wóónt dan de mens: hij wil er blijven, hij maakt van de vier wanden rond hem en het dak boven hem zijn ver-blijf-plaats, zijn vaste levensruimte, zijn stek. Wonen zou komen van het Germaanse wunian, en dat wil zeggen: tevreden zijn, tot vrede gebracht zijn, in vrede verblijven. Het is zoveel als geborgen zijn.
De toekomst die aan het aanbreken is
Jezus en het evangelie relativeren die innerlijke vrede van de mens, die samenhangt met de omheining van zijn levensruimte. Jezus zegt: dat is eigenlijk niet het belangrijkste. Zoek eerst het Rijk Gods. Borgman zou zeggen: zoek eerst “de toekomst die aan het aanbreken is en de God die daarin met ons meetrekt”. Wij spreken van een positieve ontheemding. Die vraagt tegelijkertijd een ontvangend loslaten en een sterke discipline, een contemplatie en een actie, een krijgen en een geven. Weerom paradoxen.
In het huidige spirituele klimaat is het bon ton de nadruk te leggen op de verwerkelijking van mijzelf. Ik moet het helemaal zelf klaren. Mijn ‘zelf’ moet het blinkende resultaat zijn van mijn volgehouden spirituele inspanning. Vooral de wilskracht om in die geestelijke groei te volharden staat op de voorgrond. Er zijn ook allerhande technieken en middelen op de markt die mij resultaat garanderen. En het beoogde resultaat is de sterke mens die, wat er ook gebeurt, overeind blijft, zichzelf handhaaft.
Mystieke taal
Ik denk dat het christelijke verhaal iets fundamenteel anders zegt. Mag ik het even aankaarten met een merkwaardig beeld van meester Eckhart? In één van zijn preken zegt hij dat de christen eerst maagd en dan vrouw moet zijn. Ik citeer: “Dat de mens God in zich ontvangt, is goed en in deze ontvankelijkheid is hij maagd. Dat God echter vruchtbaar in hem wordt, daartoe is het nodig dat hij vrouw is, en dat is beter”. Ik versta dat als volgt: je moet eerst gevuld worden, je moet eerst aangeraakt worden door God, vooraleer je vrij en zonder ik-binding vruchten kunt voortbrengen. Ik krijg het niet zo goed verwoord als Eckhart zelf: “Veel goede gaven worden ontvangen in de maagdelijkheid, maar worden niet in vrouwelijke vruchtbaarheid met dankbare lof terug geboren in God”.
Dat is mystieke taal. Niet iedereen houdt daarvan. Je zou het ook op de volgende manier kunnen omschrijven. Het christelijk verhaal zegt ons dat we niet voortdurend aan onszelf hoeven te werken, zelf onze ziel moeten vormen, maar dat we ons moeten openstellen, dat we moeten ontvangen en dat er dan iets met ons gebeurt, en dat we daarop mogen vertrouwen. Het komt er niet op aan dat je je sterk maakt ten opzichte van confronterende situaties, maar dat je vertrekt van het feit dat je kwetsbaar bent, dat je er soms onderdoor gaat en dat je daarin gaat staan. Wij kunnen niet weten wat de toekomst zal zijn, we kunnen alleen antwoorden op wat er uit de toekomst naar ons toekomt, de oproep tot het Rijk Gods, zegt Borgman.
‘Beaamde’ vreemdelingenschap
De evangelische spirit zegt dat het er niet om gaat dat ik overeind blijf tussen de vier sterke muren van mijn bolwerk van stenen of van gedachten, maar dat ik mij met anderen solidariseer door er samen met hen op uit te trekken, waarbij ik het risico loop te vallen, te verdwalen. Goed wetende dat mij wordt aangezegd dat ik terug kan opstaan, de weg terugvinden, opnieuw kan leven… Onze stevige worteling ligt precies in het zelf gekozen of laat me liever zeggen ‘beaamde’ vreemdelingenschap.
Foto: Dirk (Beeki®) Schumacher via Pixabay