Joden hebben hun overleven te danken aan woorden, oude bijbelwoorden en nadien de commentaren op die oude woorden. Een van hun centrale teksten is Leviticus, een moeilijk doordringbaar boek over wetten en regels (wie Shalom allemaal! zag op de Vlaamse tv weet hoe vreemd veel van die voorschriften voor ons zijn).
Het recht van de sterkste?
Maar kijk eens hoe dit vreemde boek eindigt: een systematische ontmanteling van het recht van de sterkste…
Ter ondersteuning van de vreemdeling, de gebogene (dus wie oud is of ziek), de arbeider die zijn loon nodig heeft, de mens met beperking, enz. Enkel zo maak je een samenleving waar het goed samenleven is…
Eerbied voor het oude woord
Waarom haal ik dit fragment aan? Omdat ik de absolute eerbied voor het oude Woord niet kan rijmen met de mensonwaardige praktijken nu in Gaza. Ik besef dat een diepe eeuwenoude traumatische angst bovenkwam op 7 oktober 2023, maar zo wild en wreed tekeergaan als nu gebeurt? Wetende dat de onschuldigen vermorzeld zullen worden, en niet de terroristen? Waar is het respect voor de vreemdeling, zoals gevraagd in Leviticus? Waar is de rechtvaardige weegschaal? “Gij zult niet stokend bij uw medemens rondgaan en niet staan op het bloed van je naaste”: slaan de extremisten in Netanyahu’s regering en bij de kolonisten dan systematisch sommige van hun teksten over…?
De kracht en de onmacht van woorden…
Leviticus 19:
• Ieder van u moet eerbied hebben voor zijn moeder en vader.
• Mijn sabbatdagen zult gij houden.
• Als gij de oogst van uw land afmaait, moogt gij niet tot in de hoeken maaien. Je wijngaard zal je niet helemaal kaalplukken. Wat op de grond valt, moet blijven liggen. Dat zal je overlaten voor de vreemdeling en de gebogene.
• Gij zult niet stelen; ge zult niet bedriegen en niet liegen tussen mens en medemens.
• Ge zult niet zweren bij mijn Naam voor wat gelogen is.
• Gij zult uw naaste niet verdrukken en niet beroven.
• Laat het loon van een arbeider niet bij je overnachten tot de volgende morgen.
• Gij zult een dove niet vervloeken en een blinde niets in de weg leggen waarover hij kan struikelen.
• Gij zult niet aan draaierij doen bij de rechtspraak: het imago van de geringe niet opvijzelen en het imago van een rijke niet mooi aankleden. Spreek rechtvaardig recht.
• Ge zult niet al stokend bij je medemens rondgaan en niet staan op het bloed van je naaste.
• Wees niet haatdragend tegenover uw zuster of broeder. Wreek je niet en koester geen wrok tegen de kinderen van je gemeenschap. Liefhebben zult gij uw naaste, zoals uzelf.
• Ge zult opstaan voor het aanschijn van grijze haren en opluisteren zult ge het aanschijn van wie oud is.
• En stel, er zwerft bij u een vreemdeling rond in uw land: ge zult hem het leven niet zuur maken. Gelijk allen die uit jullie geboren zijn, zo zal de vreemdeling zijn die bij u als gast rondzwerft : gij zult hem liefhebben, als uzelf. Want gij zijt zelf vreemdelingen geweest in het land van Egypte.
• Gij zult niet aan verdraaiing doen in de rechtspraak, niet in de maat, in het gewicht en in de inhoud. Een rechtvaardige weegschaal, een rechtvaardige maatbeker voor graan en olie: laat dat er bij u zijn. Ik ben JHWH, uw God, die u uit Egypte heb uitgeleid.
• Bewaken zult gij al mijn rechtsregels, en doen, zult ge ze.
Guido Vanhercke – 5 december 2023
Voeg commentaar toe