Over kleine en grote aanrakingen (tekstversie)

Wat doe ik hier in deze grote wereld? Doet het er toe of ik er ben of niet? Als dit je ervaring is, wat moet je dan met die bijbelse woorden die zeggen dat je in al je verlorenheid toch opgenomen bent in een grotere, nabije liefde? Dat je gezien en aangeraakt wordt? Die woorden hebben mij gaandeweg aangesproken, mij perspectief gegeven en mij uit dat gevoel van verlorenheid getrokken.

Misschien herkent u  wel het volgende gevoel: een soms diep besef van vervreemding in deze wereld. Herkent u dat? Het gaat niet om een gebrek aan zelfvertrouwen, maar om een veel dieper, verborgen besef van er niet echt bij te horen, soms zelfs van regelrechte verlorenheid.

In elk geval was dit het moeilijke gevoel waarmee ik vele jaren heb geworsteld: wat doe ik hier in deze grote wereld, er zijn zoveel mensen, zoveel talenten, wat doe ik tussen hen… Ik hield van boeken, maar was er ook een plek voor wat ik zelf schreef…  Ik ervaarde de grote wereld tegenover mij als compleet onverschillig, of ik er nu was of niet speelde eigenlijk totaal niet mee. Ondertussen had ik een lieve vrouw, prachtkinderen, goede vrienden, een job die ik graag deed. Die warme, trouwe betekenis vulde mijn hart maar kon mij niet ontdoen van het gevoel, diep vanbinnen, onzichtbaar te zijn.  

Gevonden en gezien nog voor ik geboren werd

Maar hoe ervaart zo’n onrustig zoeken dan de woorden uit de christelijke traditie die net het tegenovergestelde zeggen? Psalm 139 zingt, in prachtige taal, dat ik altijd al gevonden was, gezien nog voor ik geboren werd. Jesaja zegt dat ik geschreven sta in de palm van een veel grotere Liefde. Geen groter contrast dan tussen deze woorden en mijn binnenwereld. Losten zulke woorden dat vervreemdende gevoel dan niet op? 

Ik moet zeggen dat ze me gaandeweg begeleid hebben, die bijbelse woorden van nabije liefde, die geweldige woorden van bevestiging van elke unieke mens. Het doet toch wat als je ze samen zingt in een viering. Het doet toch wat als je iemand gepassioneerd hoort spreken over de profetische boodschap, dat veel belangrijker dan de godsvraag de zorg is voor weduwen, wezen en vreemdelingen. Is er grotere verlorenheid dan die van weduwen, wezen en vreemdelingen? Het doet wat als je samen kan reflecteren over die unieke mens Jezus. Zijn woorden en daden. Het gebaar dat hij achterliet, en dat, meer dan de woorden, samenvat waarover het gaat in het leven: breken en delen. Dat gebaar spreekt dan voor jou. Zoals een simpele goeiedag geven en krijgen bevestiging is van je bestaan, zo kunnen religieuze rituelen je diep vanbinnen bevestigen. Gaandeweg heeft het doen van religie mij perspectief gegeven.

Alles is aanraking

Daar kwam nog een plots helder inzicht bij. Tijdens een vesperviering in de abdij van Brecht, waar mijn schoonzus trappistin is, viel mij ineens in hoezeer alles een aanraking is. De avond zonk zacht in de bakstenen kerk, het licht bleef hangen in de ramen en op de glanzende vloertegels en geverniste banken, zat in de witte gewaden van de voorzichtig buigende vrouwen. En ik zag hoezeer hier alles met zorg en aandacht was gemaakt. En ik dacht, als in een soort nieuwe helderheid: alles wat bestaat, is ooit aangeraakt. Gezocht, gewild en dan met overgave aangeraakt en op de wereld gezet. En ik dacht: ik ben niet alleen, die verlorenheid van mij deel ik met alles wat bestaat. Want alles hunkert, diep vanbinnen, naar die eerste aanraking, die aanraking zoals psalm 139 ze zo ontroerend beschrijft: ik zag je al van in de moederschoot, ik ken je, ik zie hoe wonderbaarlijk jij bent… Ik zag dat scheppingsgebaar dat zich met elke nieuwe mens en dier en boom herhaalt.

De grote aanraking die alles omringt

Dat inzicht van de grote aanraking die alles omringt, heeft me definitief uit dat oude gevoel getrokken. Heeft me mededogen gegeven voor alles en iedereen die van binnen hunkert om gezien, gehoord, genoemd, gevraagd, begrepen te worden. Ooit zijn wij losgelaten uit die grote scheppende hand, die, net omdat scheppen een daad van overgave en liefde is, ons het verlangen naar die liefde heeft meegegeven.

Het leven blijft een groot ding, vaak te groot. De wereld blijft verwarrend en vaak vernietigend. Maar laten we, zoals Levinas zegt, in elkaars gelaat de hunker zien die ons mensen heeft gemaakt. En waarover de bijbel zulke indringende woorden spreekt. Het is die hunker die de man van Nazareth tot zo’n ontroerend genezend mens maakt…

Bekijk de video > klik hier

Wat sprak je aan? Wil je iets delen met de online community? Voeg hieronder je commentaar toe.

Guido Vanhercke

Guido Vanhercke

Bekijk alle berichten

4 commentaren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Bedankt Guido voor deze prachtige meditatie. Wat bij mij het meest blijft ‘hangen’ is dit:
    “En ik dacht, als in een soort nieuwe helderheid: alles wat bestaat, is ooit aangeraakt. Gezocht, gewild en dan met overgave aangeraakt en op de wereld gezet. En ik dacht: ik ben niet alleen, die verlorenheid van mij deel ik met alles wat bestaat. Want alles hunkert, diep vanbinnen, naar die eerste aanraking…”
    Voor mij zijn er enkele nuances die ik iets anders zie, mijn spiritualiteit anders inkleuren, in kort bestek niet zo goed uit te leggen allicht.
    – Ik voel ontzag voor een gedeeld, helder inzicht dat alle dingen (er) zijn zoals ze zijn – mensen, dieren, planten, geweld, wereldvrede, argwaan, … – Maar dat brengt mijzelf niet zozeer bij een aanrakende, persoonlijke God maar eerder bij het Licht dat in alles doorschijnt (ook in boosheid en geweld) en bij een soort kloppend Hart dat alles gaande houdt.
    – De verlorenheid en de vervreemding zijn (voor mij) geen tegendeel of voorportaal van aangeraakt zijn. In het negatieve en in de pijn (het vergeten van de aanraking, in jouw woorden?) is de ervaring van onverschilligheid niet groter dan in de vreugde of de vervulling (de herkenning van de aanraking). Misschien is dat boeddhistischer dan in jouw bewoording. Ik denk dat de weg naar de herkenning van de aanraking altijd via leegte en vervreemding loopt (wat jij eigenlijk ook schrijft?) maar dat de leegte en het negatieve niet echt ophouden. Er is geen definitieve verlossing. Jij zegt iets zeer gelijkaardigs: “ik ben niet alleen, die verlorenheid van mij deel ik met alles wat er bestaat”.
    – De verlorenheid onder ogen zien is voor mij ook de toevalligheid van mijn bestaan onder ogen zien; de kleinheid ervan, het futiele van mijn geschiedenis en talenten en dit alles om plaats te maken voor het grote kloppende hart dat we kwijt zijn gespeeld in de grote geluks- en comfort-dictatuur die ons omringt (“gij zult genieten”!). Er bestaat dus een positieve onverschilligheid, een die ruimte maakt, den ons verbindt met ‘alles wat er bestaat’. Wanneer er aan ons getrokken wordt om dit te doen of dat te zijn, dit te kopen of dat te genieten, dan is er de mogelijkheid om onverschillig/verloren te zijn, om niet van deze wereld te zijn.

    Het zijn maar voorlopige, stuntelige verwoordingen. ik wil je vooral bedanken voor je prachtige tekst en voor je levensgetuigenis. Mijn ouders lieten op hun grafzerk de tekst graveren: “we zijn terug naar de bron”. Dat alles en ieder deelt in die bron zou op zich toch een pad naar vrede kunnen zijn, een urgent vrede die we evenwel niet in technische zin kunnen ‘maken’ of fabriceren. we zijn aangeraakt met verdriet, met onvermogen. we zijn aangeraakt met liefde.

    • Eigenlijk verschillen we niet van mening, Paul.
      – Die oeraanraking heb ik nooit als van een persoonlijke God gezien, maar gewoon, heel tastbaar concreet, van de moeder die mij droeg, van de vroedvrouw die mij opving en droogwreef. Net zoals het blad door de concrete boom is gemaakt, en het kattenjong door de kattin. Maar er zit daar, hoe concreet ook, zo’n groot wonderlijk mysterie in, je kan je blijven verwonderen. Noem het maar, zoals jij doet, kloppend Hart (met een hoofdletter 😉
      En dat gevoel van ontzag is al prachtig verwoord in de bijbelse literatuur: een samengaan van grootsheid en dichtbijheid, nooit echt te vatten…
      – Ook in je tweede punt herken ik mij: die verlorenheid herkennen in al wat bestaat, geeft mij mededogen. Als je de hunker herkent en erkent, dan kan zoveel meer een aanraking worden (er zijn zoveel aanrakingen: van letterlijk voelen tot aankijken, van luisteren tot je naam genoemd horen, enz). Die verlorenheid/kwetsbaarheid maakt ons zacht, zet ons open, vraagt solidariteit, roept op tot verzet.
      – Je derde punt leert mij iets: wat jij positieve onverschilligheid noemt, waardoor we waakzaam blijven voor alle wind die we najagen, alle illusies die ons ongelukkig maken. Beetje verloren rondlopen op deze wereld helpt idd om de juiste afstand te nemen, Prediker achterna (alles is ijdelheid…). Het geheim van de diepe innerlijke vrede (waar vandaag ook weer een hele business op wordt gebouwd).

      Fijn dat je zo mooi reageert op mijn woorden. En helemaal niet stuntelig (onderschat je pen niet!). En sterke woorden van je ouders: ze liggen daar in dat graf, maar blijven spreken… En uit die aanraking ben jij gegroeid…

  • Er spreekt zoveel hunker om gezien en gehoord te worden uit je woorden, Henry.

    Ja, we hebben het elke dag nodig om “gevonden” te worden, om even uit onszelf te vallen doordat iets ons raakt: een vogel die voorbij vliegt, een stem, een stuk muziek, iemand die schaterlacht, iemand die in het voorbijgaan ons in de ogen kijkt en glimlacht, woorden in de krant of in de media die ons treffen, een geur van vroeger, een goed gesprek, beseffen dat we geen pijn voelen, beseffen dat we een dak boven ons hoofd hebben, uitkijken naar een afspraak morgen, voldaanheid naar een goed werk, een goede wandeling, lekker brood en water, onze kinderen zien, en zo voorts…

    Waren de mensen vroeger dichter bij elkaar? Misschien wel, omdat ze elkaar meer nodig hadden? Misschien ook niet, en was het leven even hard als vandaag? Als je toen niet kon studeren, of te vroeg moest sterven, was dat toch ook een deur die hen opsloot?

    Ik zou niet kijken naar vroeger, maar naar wat er nu is. Wat er is…: dat lijkt mij een goede oefening elke dag. Wat is er, dat ik ontmoeten mag in mijn leven?

  • Ik ben geen schrijver ook niet spiritueel. Uw tekst heeft mijn emoties in de pagina’s van mijn geheugen wakker gemaakt.
    Wanneer is het begonnen, waarom is het begonnen, wie is ermee begonnen! Is het nog mogelijk om het op zowel individuele als collectieve recht te zetten?!
    Waren onze voorouders zo geïsoleerd of vervreemd van elkaar?! Afgesneden van hun buren of hun respectieve gemeenschappen. Misschien wel misschien niet! Het weinige dat we weten is dat ze samenleefden, ze hadden elkaar nodig en elkeen telde mee. Hun manier van leven was chaotisch maar rampzalig was er echter niet! Zorgvuldig georganiseerd zoals je net het leven in de abdij van Brecht hebt beschreven, zou ik hun orde van de dag niet durven beschrijven.
    Zouden we het verschil tussen toen en nu ‘moderniteit’ durven noemen?! Hebben we tegenwoordig elkaar niet meer nodig? Is het een trend geworden waardoor er geen spontane aanraking meer is? We stellen geen spontane vragen, dus ondernemen we niet veel moeite om elkaar te begrijpen. Door aanraking, denk ik, dat de uitwisseling van de magische positieve energie van een persoon naar een andere persoon doorstroomt, ook innerlijke warmte en samenhorigheid worden versterkt.
    We hebben als individu en/of als groepen verschillende culturele/religieuze/ideologische normen, waarden en tradities omgezet naar onze comfortzones. We hebben vier muren van tien meter hoog rond ons opgebouwd zonder aan een van de zijkanten een deur of raam te plaatsen, waardoor we onszelf opgesloten hebben ver weg van onze medemensen, mensen die uit de ‘Psalm 139 ons altijd hebben ons gevonden en gezien zelfs voordat we werden geboren’!!!

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required