“Kom eens naar mijn kamer”! Het wekte vooral hilariteit. Dat was het niet voor wie de dupe was geweest. Voor hen was het alleen maar bitter en pijnlijk. Er werd hooguit gesuggereerd dat sommige geestelijken losse handjes hadden. Maar “seksueel misbruik” was een term die we in die tijd niet eens kenden. Ik heb het over de jaren 50-60 van de vorige eeuw. De geestelijkheid stond boven alle verdenking. Enkel hier of daar werd in het donker iets geheimzinnigs gefluisterd. Het officiële uithangbord van de kerk bleef onbesmeurd.
Zolang de hiërarchie maar overeind bleef
Geestelijken werden verondersteld voorbeeldige mensen te zijn met een hoge morele standaard. Die reputatie wilde ze ook hoog houden. Zolang de meerderheid in de samenleving de kerk goed gezind was leverde dat alleen maar voordelen op. Haar hiërarchische structuur stemde wonderwel overeen met een even hiërarchische structuur van de samenleving. De wijwaterkwast bezegelde hun verbond. Daarnaast was er ook nog het voetvolk. Zowel in de kerk als in de samenleving. Zij zorgden voor de dagelijkse benodigdheden die orde en rust moesten verzekeren. Ook zij mochten er zijn, zolang de hiërarchie maar overeind bleef.
Moeizame democratisering
Vaticanum II (1962-1965) betekende een breuk met de vanzelfsprekende plaats van de kerk in het maatschappelijk leven. Ook maatschappelijk was er heel wat beroering. Het zijn de bekende jaren 60 die aan de grondslag lagen. De overstap van een hiërarchische structuur naar een meer democratisch kerkinstituut verliep moeizaam. De kerk als het volk Gods werd niet op alle banken even enthousiast begroet.
Meer schijn dan werkelijkheid
Het zelfde deed zich voor in de beleving van seksualiteit. Celibataire mannen hadden uitgedokterd wat goed en niet goed was voor echtparen. “Humanae vitae” was het resultaat van deze kerkelijke zorg. Het werd een breekpunt dat tal van mensen deed afhaken. Vele gelovige mensen voelden zich in de steek gelaten. Seksualiteit stond blijkbaar nog steeds onder verdenking. Ook de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen kreeg geen kans in de kerk. We tuimelden terug naar de jaren 50. De vernieuwing was meer schijn dan werkelijkheid. Het openbaarde wél de vervreemding die zich aan het voltrekken was. Terwijl zich maatschappelijk een nieuw tijdperk aankondigde bleef de kerk hangen in haar vroegere inzichten en morele normen.
De machtsgreep
Met de komst van Johannes Paulus II ging de deur pas goed op slot. De encycliek “Ordinatio sacerdotalis” was een pure machtsgreep. Vrouwen konden nooit priester worden. Nog maar eens een duw die een blaam was voor de geloofwaardigheid van het kerkinstituut. Rond dezelfde tijd doken de eerste signalen van seksueel misbruik op. Het kerksysteem schoot in actie om de schade zoveel mogelijk te beperken. Bisschoppen en priesters die zich hadden schuldig gemaakt werden verplaatst. Feiten werden ontkend en geminimaliseerd. Tot de bom barste. Het was duidelijk dat seksueel misbruik ingebakken zat tot in de hoogste kringen van de kerkelijke hiërarchie. Een hele machinerie trad in werking die vooraanstaande kerkmensen moest beschermen. De kerk die met Vaticanum II toch een hoopvolle start had gemaakt raakte ondergedompeld in ongeloofwaardigheid.
Instituut versus gemeenschap
Wat nu? Gelukkig hebben we een onderscheid leren maken tussen de kerk als instituut en de kerk als gemeenschap van gelovigen. Want dat maakt het verschil. Of het gaat om een instituut gebouwd op macht dan wel op mensen die samenkomen om zich te inspireren aan het evangelie. Vanzelfsprekend heeft elke beweging of gemeenschap nood aan enige vorm van organisatie. Maar nu waren er grenzen overschreden die ontoelaatbaar waren. In “De namiddag van het christendom” heeft Tomas Halik een hoofdstuk over de kerk dat inspirerend kan zijn. Ook hij stelt de vraag waar het nu met de kerk naartoe moet. En hij bespreekt een aantal modellen die voor onze tijd relevant kunnen zijn.
Oefenen in de woestijn
Het eerste model werd reeds geformuleerd op het concilie. Er wordt afgestapt van de kerk als een zaak van het Vaticaan, bisschoppen en geestelijken. In plaats van de hiërarchie komt de kerk naar voor als een volk onderweg, een pelgrimerend volk op weg is naar een land van belofte. Het grote voorbeeld is het verhaal van de uittocht van de joden uit de slavernij van Egypte. Op zoek naar een land waar ieder mensenleven telt. Een land waar niet de macht regeert, maar waar samenhorigheid voorop staat. Dat heeft de joodse gemeenschap geleerd tijdens zijn tocht door de woestijn. Woestijn was leer- en oefenplaats: er voor zorgen dat niemand achter blijft . Niemand mag aan zijn/haar lot worden overgelaten. Je medemens is je broeder, je zuster. Dat is het beeld van wat kerk hoort te zijn. Zo was het ook in het begin. Dat horen we bij Paulus. Hij gebruikt het beeld van het lichaam om duidelijk te maken hoe de gemeenschap er dient uit te zien. Niemand kan zich hoger achten dan een ander. Ieder lid van het lichaam heeft een functie en is nodig om het lichaam te laten leven.
Het veldhospitaal van Halik
Een ander model voor de kerk vandaag noemt Halik het veldhospitaal. Het is een beeld dat past bij de situatie vandaag. De kerk is haar onaantastbaarheid kwijt. Ze wordt integendeel ter verantwoording geroepen. Het is gebleken dat de kerk de naam “Lichaam van Christus” niet waard is. Het seksueel misbruik is één zaak. Even pijnlijk is het grote systeem van wereldwijd toedekken en minimaliseren. Het veronderstelt een heel netwerk van vooraanstaande kerkmensen die elkaars wandaden geheim houden of bagatelliseren. Dat is het angstaanjagende van een kerk die in zo’n straatje is terecht gekomen. Het gaat niet langer om het evangelie maar om het eigenbelang. Seksueel misbruik wordt over de hele wereld gesignaliseerd.
De kerkelijke tempel in puin
De kerkelijke tempel is in elkaar gestort en laat enkel puin achter. Het prestige van de kerk ligt aan diggelen. Om een behoorlijk veldhospitaal te kunnen bouwen, moet je beginnen met puin te ruimen. Gekwetste mensen dienen zo vlug mogelijk verzorgd worden. Niemand mag alleen of zonder zorgen achter blijven. Er is tijd nodig om wonden te genezen. Er dienen tenten gebouwd om in deze woestijn te leven. Want een woestijn is het.
Het herstellen van de netten
Een boetetijd dringt zich op. Boeten is een term afkomstig uit de wereld van de vissers. Het betekent het herstellen van de netten die stuk zijn gegaan. De knopen herstellen die het net moeten samen houden. Doen ze dat niet dan is het “amen en uit” met hun bestaan als vissers. Het geldt ook voor de kerk. Zij dient onder ogen te zien hoeveel knopen stuk zijn geraakt en bedenken hoe ze die kunnen herstellen. Zo zal het veldhospitaal een tent zijn waar mensen met hun gebroken leven terecht kunnen.
van Dhertelingen geniet ik van Isgnace ten volle : de diepgaande prediker én schrijver nu ook !
Van tijdens de studies ken ik Ignace reeds vanop het KUC (studentenparochie) in de jaren 70 – 75.
Ondanks dat we steeds maar ouder worden, toch nog voortdoen met geloven …. Ignace is daarbij een belangrijke steunpilaar van mij.
Stephan
“Het grote voorbeeld is het verhaal van de uittocht van de joden uit de slavernij van Egypte. Op zoek naar een land waar ieder mensenleven telt. Een land waar niet de macht regeert, maar waar samenhorigheid voorop staat. Dat heeft de joodse gemeenschap geleerd tijdens zijn tocht door de woestijn. Woestijn was leer- en oefenplaats: er voor zorgen dat niemand achter blijft . Niemand mag aan zijn/haar lot worden overgelaten. Je medemens is je broeder, je zuster. “
Helaas leert ons de realiteit nu meer dan ooit dat de joodse gemeenschap deze les niet meer toepast, vergeten is…hun naaste broeders en zusters de Palestijnen zijn slachtoffer van hun genocide…onbegrijpelijk na de concentratiekampen en genocide die ze samen met andere volkeren ondergingen…we staan erbij en keken er na…anno 2023, droef
Ignace,
Bedankt voor deze nuchtere analyse in tijden van de vele “verhitte” commentaren n.a.v. de TV-reeks Godvergeten. Vooral het beeld van het “veldhospitaal” en “het boeten van de netten” zijn elementen waarmee ik naar de mensen kan gaan in discussies.
Annemie
Ignace
Bedankt voor deze korte ‘kerk-instituut-geschiedenis’ en bijhorende analyse. Dit komt net op tijd.
Ik weet dat velen willen helpen in het veldhospitaal… Ze voelen zich daar beter… Ik alvast.
Michel