De stem die roept en bevrijdt (tekstversie)

In bijbelverhalen klinkt het vermoeden dat er iets is dat wij als ‘stem van God’ kunnen verstaan. Ook in het levensverhaal van Mozes geeft deze stem een beslissende wending aan zijn leven. De stem roept hem immers op om het volk weg te leiden uit verdrukking. De stem resoneert ook in hemzelf en helpt hem om zijn eigen angst te overwinnen. Een stem van ontmoeting en dialoog, die oproept tot bevrijding en samen gedragen verantwoordelijkheid.

Niet berusten

Het menselijk bestaan is ondoorgrondelijk. Dat merk je aan de oerverhalen die we lezen in verschillende antieke culturen. We vinden ze ook in de Bijbel. De broedermoord waarmee de geschiedenis begint, de grote vloed die de hele wereld dreigt weg te spoelen, een toren die tot in de hemel reikt, het offer van een enig kind aan een goddelijke instantie. Die verhalen zijn zowat overal terug te vinden.
De bijbel kent deze verhalen en citeert ze ook. En toch krijgen die gelijkluidende verhalen hier een eigen pointe. Er is in de Bijbel namelijk voortdurend een stem die mensen oproept niet te berusten in wat voorgegeven is.
Bepaalt het noodlot ons leven?
Ons leven wordt niet bepaald door een of ander noodlot, zegt de bijbel. Juist integendeel. De Bijbel heeft besef van geschiedenis en de rol die mensen hierin spelen. Hiermee wordt meteen ruimte geschapen voor menselijke waardigheid. Daarom begint de bijbel met de woorden: God sprak tot Abraham: “trek weg uit uw land, uw stam, uw familie”. Van meet af aan wordt Abraham in een dialoog geplaatst. In het begin is er deze relatie. Het besef van aangesproken te worden. Abraham wordt op eigen benen gezet. Dat betekent vrijheid én verantwoordelijkheid inéén.

Dialoog is een rode draad

De dialoog blijft een rode draad in de Bijbelse geschiedenis. Dit komt opnieuw tot uiting in de verhalen over Mozes. Nadat hij zelf op een wonderlijke wijze aan de dood ontsnapt bij zijn geboorte, wordt hij op volwassen leeftijd geconfronteerd met de vernederende uitbuiting van zijn volksgenoten in Egypte. Hij – Mozes – is er persoonlijk getuige van, zegt het verhaal. Wanneer hij ziet hoe een Egyptenaar een Hebreeër neerslaat, komt hij spontaan in verzet. Hij slaat de Egyptenaar dood. Eerst goed uitgekeken of er niemand in de buurt was, en nadien die Egyptenaar begraven. Zand erover, gedaan ermee. De volgende dag is hij echter getuige hoe twee Hebreeuwse mannen met elkaar slaags zijn geraakt. Opnieuw komt hij tussenbeide. Maar een van de twee begint te dreigen:: “wie heeft u tot rechter over ons aangesteld? Wilt ge mij misschien doden zoals die Egyptenaar?”. En Mozes wordt bang. Hij vreest vooral dat het bij de farao ter ore zal komen. En wanneer dat inderdaad het geval blijkt, is Mozes ribbedebie. Hij slaat op de vlucht.

Er komt niets uit de lucht vallen

Maar hij heeft geen rust. Wat hij gezien heeft kan hij niet vergeten. Hij kan zijn volksgenoten niet zomaar in de steek laten. Het vreet hem aan van binnen. Hij weet ook dat er niets uit de lucht zal komen vallen. Hij ziet wel de uitdaging, maar hij houdt zich liever stilletjes op de vlakte. De angst voor farao is reëel.
Op een dag zit hij te rusten bij een waterput wanneer hij ziet dat een groepje jonge vrouwen lastig gevallen worden door enkele herders. Mozes – impulsief als hij is – jaagt de herders weg zodat de vrouwen rustig water kunnen putten. Dat levert hem de dankbaarheid op van de vader van een van de vrouwen en Mozes huwt met haar.
Ik ga dat onderzoeken
En zo gaat het leven zijn gang. Op een dag, zo vertelt het boek Exodus, hoedt Mozes de kudde van zijn schoonvader en komt hij bij de berg van God. Daar verschijnt hem een engel in een vuur dat opvlamt uit een doornstruik. Mozes ziet dat de doornstruik in lichterlaaie staat en toch niet verbrandt. Hij denkt: “Ik ga dat onderzoeken”.
En ik lees even hoe dat beschreven staat in het boek Exodus: Toen sprak Jahwe: `Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond.’ (…)Jahwe sprak: `Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte, om het weg te leiden uit dit land naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en honing. (…). Ga dus (…), Ik zend u naar Farao. Gij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden.’

De overwinning van angstig zelfbehoud

Dit mag het verhaal van een ontmoeting heten. Er hebben zich geen nieuwe feiten voorgedaan. De uiterlijke situatie is niet veranderd. Maar Mozes heeft de stem gehoord. Een stem die de tweespalt in zijn leven blootlegt maar die hem ook steunt in het overstijgen ervan. En die roep overwint het angstige zelfbehoud. Voortaan is hij is op één doel gericht. Dit geeft hem innerlijke rust. De rust van het heldere inzicht en het besef dat deze weg zijn weg is: zijn betrokkenheid bij zijn volksgenoten. Dit ervaart hij als een heilig moeten. De stem die opklinkt uit het verdrukte volk is een stem die hem bevrijdt, die hem tot broeder maakt van de mensen om hem heen.

Een stem binnenin

Tegelijk valt op dat die stem niet enkel van buiten komt. Hij weerklinkt ook binnenin Mozes. Er is een opvallende overgang van de stem die zegt: ik heb de ellende van mijn volk gezien, ik ken zijn lijden, ik daal af om mijn volk te bevrijden, naar “gij moet mijn volk uit Egypte leiden”. In één en dezelfde beweging zien we hier de weg van bevrijding gestalte krijgen. Het is één en dezelfde dynamiek, ze zijn onlosmakelijk verbonden: zowel de stem die weerklinkt uit de nood van het volk als de stem die Mozes aanspreekt zijn opdracht op zich te nemen…

Bekijk de video > klik hier

Ignace D'hert

Ignace D'hert

Bekijk alle berichten

Voeg commentaar toe

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer u op de nieuwsbrief van Bijlichten

Schrijf nu in

* indicates required